schoenen over de draad

Je hebt ze vast wel eens ooit gezien. Een paar schoenen, met de veters aan elkaar geknoopt en daarna over een draad gegooid. Hoe meer je er op let hoe vaker je dergelijke “schoen-gooi-plekken” zal zien. Heel bizar en zonder een duidelijk onderling verband zijn ze er "gewoon". De verklaring waarom laat zich niet eenduidig opschrijven. Dus wat je hieronder ook leest; het blijft een groot mysterie.

Criminaliteit
Onder het kopje criminaliteit vallen drie verschillende verklaringen. De eerste zegt dat de opgeknoopte schoenen duiden op een plek waar een bendelid vermoord is. Een tweede verklaring rept over het feit dat de schoenen een plek aangeven waar verkoop van verslavende middelen plaatsvindt, zoals crack of heroïne. De laatste versie onder het kopje criminaliteit stelt dat het gestolen schoenen zijn van een boef met spijt.

Werk gerelateerd
Of beter gezegd als het (school)werk gedaan is gooit men de aan elkaar geknoopte schoenen over de draad. Tenminste; dit wordt gezegd van militairen na beëindiging van hun diensttijd en van scholieren na de afronding van school. Een andere werkgerelateerde oplossing van het schoenen-mysterie zou wanbetaling zijn. Alsof de arbeider in kwestie zou willen zeggen “ik verzet geen stap meer voordat ik geld krijg”.

Andere verklaringen
In relatie met een gewone plagerij, een dronkenmansgrap of als onderdeel van een ontgroening wordt het over de draad gooien van schoenen ook wel genoemd. Een ander heeft het over bescherming tegen spoken, of heel wat aardser, gewoon versiering van de omgeving.  Een mooie afsluiter tenslotte; maagdelijkheid. In Schotland gaat het verhaal dat het gooien van schoenen over een electriciteitsdraad onderdeel is van een overgangsrite. Wannneer een jonge man (veelal nog net vrijgezel) zijn maagdelijkheid verliest laat hij dat aan zijn omgeving weten door zijn schoenen over de draad te gooien. Wilgen waren hoogstwaarschijnlijk bij dit gebruik ook zeer populair.

geboorte van de kerstbal






Joel, Schreeuw, De geest is los, We jagen hem samen terug naar het bos! *

Germaanse Joelfeesten hadden als doel om boze geesten te verdrijven en zo de goede weg in te slaan naar langere,  lichtere en warmere dagen. In de Germaanse tijd was het al gebruikelijk om tijdens het joelfeest glimmende voorwerpen in een boom te hangen om het licht te weerkaatsen en te vermenigvuldigen. Dat werden onder invloed van het christendom vruchtbaarheidssymbolen zoals appeltjes, koek en noten.  Maar ja, wat doe je als je krap bij kas zit en dus geen geld hebt om het dure voedsel zomaar in de boom te hangen?


Dit overkwam ene Johann Simon Lindner in het Duitse dorpje Lauscha in Thüringen.  Lauscha was bekend om z'n glazen kralen en ook Johann was glasblazer. 1831 was een slecht "kralen-jaar" geweest en er was niet veel geld te spenderen aan het kerstfeest. Als vervanging van de natuurlijke versiering in zijn sparrenboom blies Johann Simon Lindner uit pure armoede glazen versies van het fruit en de noten. Eigenlijk waren het grote kralen met een laagje lood aan de binnenzijde. De glimmende glazen kerstbal was geboren en iedereen was er dol op! Alle natuurlijke versieringen werden voortaan in glas geblazen. Het lood werd vervangen door zilvernitraat en gekleurde lak, wat nog mooiere ballen opleverde. Onbedoeld werd een germaanse traditie weer in ere hersteld. Vanaf de glazen kerstbal is ieder kerstfeest een feest van licht en glans. 





* liedje dat we ooit met de Brabantse dag zongen

Pieckfijn

Anton Pieck is echt het summum van een romantische schilder, al mogen z'n etsen en tekeningen er ook zeker zijn. Zelfs zijn meest donkere werken zijn nog doorspekt met een vleugje humor. De details zijn om van te smullen en in overdaad aanwezig. Je krijgt meteen weer zin in vroeger, met schuine huizen en iedereen met paard en wagen weer door de straat terwijl ik zelf het geschilderde vroeger helemaal nooit meegemaakt heb. Het ademt gewoon uit zijn werken! Zijn werk speelt nooit in het heden. Altijd waan je je in het verleden. De ene keer in het verre verre oosten, de andere keer in het vergeten Portugal of in pitoresk Engeland. Nederland wordt uiteraard ook niet overgeslagen. Wat dat betreft verloochend hij zijn wortels niet. Pieck is op zijn best in de drukte; in een speelgoedwinkel, op een tentoonstelling of bij een verhuizing. Hij vangt als ware net dat moment waarop het leven de moeite van het vastleggen waard was. Natuurlijk tekende Pieck ook voor de Efteling, iets wat ze daar hebben weten te koesteren. Daarom ademt ook dit pretpark sfeer uit, iets dat je niet veel tegen zal komen op een ander "pret-voor-een-dag-park". Met andere woorden; het is er Pieckfijn.

St Bernard







Een sint bernardshond met een vaatje drank om z'n nek is zoals Sinterklaas met een staf en mijter. Zonder zijn ze geen iconen, maar zomaar gewoon gewoon (kijk voor het gebruik van deze dubbele woordkeus ook even naar hetgeen Paulien Cornelisse er over zegt).


De kanunniken van het hospies van Sint- Bernard in Zwitserland kregen in de achttiende eeuw een hond cadeau van een rijke Britse gast. De honden werden tot halfweg de twintigste eeuw door de kanunniken gebruikt als reddershond. In de sneeuw lieten ze een lekker duidelijk spoor achter en ook bleken ze een erg goede neus te hebben voor het opsporen van vermiste klimmers in de verradelijke bergen.  


Dat vaatje kwam pas later en is een verhaal op zich.  Een van de sint bernard honden heette Barry. Barry I was een echte beroemdheid. Hij redde maar liefst veertig mensenlevens! Dat was voldoende om na zijn overlijden de lobbes op te zetten en een plekje te geven in het museum van Martigny. Dat was al in 1815. Maar ach, Roem is vergankelijk en zo belandde Barry op een gegeven moment in het depot in de kelder van het museum. Nu was op die plek ook een soort van personeelskantine. Schijnbaar heeft op een onbewaakt ogenblik een van de tijdelijke Italiaanse medewerkers zijn mobiele wijnvaatje op de nek van de mensenredder gehangen. Reden?; Hij vond dat de hond wel iets van een halsband moest hebben. Hij had duidelijk te diep in het vaatje gekeken. Bij de rehabilitatie van Barry I in 1923 vonden ze het vaatje wel een grappig detail en lieten het voor wat het was. 
Nu is er ook een andere ontstaansverklaring mogelijk. Ene Edwin Landseer schilderde in 1820 een schilderij met de zacht zoete titel "Alpine Mastiffs Reanimating a Distressed Traveller". Een van de honden heeft duidelijk een vaatje drank om zijn nek. Één plus één is wat dat betreft twee en het tot de verbeelding sprekende idee van de drank serverende hond was geboren. 

Gvozdariki




Gvozdariki, oftewel Vladimir Gvozdev, is de kunstenaar die deze realistische collages van gemechaniseerde organismen maakt. De radertjes, tandwielen, kleine verzamelingetjes, aandrijfmechanismen tezamen met de natuurlijke vormen van vissen, slakken en andere wezens maken ze tot ware wondertjes van kunstenaarsvernuft.

Het is alsof Jules Verne met Darwin en Walmor Correa een ontwerpsessie hebben gehouden en de bouwtekening hebben voorzien van commentaar en technische berekeningen. Het valt bij deze kunstenaar allemaal precies in elkaar.

luchtig fenomeen




Een fenomeen. Pak een lekker kopje hete thee en doe er een lepeltje in. Tik op de bodem en luister: het geluid van de tik wordt steeds hoger!

Dat komt omdat er steeds meer miniscule luchtbelletjes ontsnappen en knappen door het tikken. Geluidsgolven reizen een stuk langzamer door lucht dan door vloeistof. Eerst verlaagt de warme vloeistof de frequentie van de geluidsgolven in het kopje. Het geluid wordt door het roeren ietswat vervormd. Gaandeweg het tikken, als de belletjes verdwijnen en de demping afneemt, wordt de toon hoger. Als je weer gaat roeren, daalt de toon weer. 


Mooi hè, hoe de wondertjes in de kleine dingen zitten.

nonsens gedichten






Wat een heerlijke nonsensgedichten heeft de dichter Cees Buddingh toch geschreven. De Blauwbilgorgel is uiteraard het meest bekend, al mogen de vijfvooreenhoorn, de slurfparkiet, de hoplakever en de knork er ook zijn. Stuk voor stuk gorgelrijmen met een bijzondere woordsmaak, cadans en gekruid met een bijzondere mate van kolderie. Ach, weet je, de Blauwbilgorgel kun je nog wel ergens anders lezen. Laat ik hier eens de ballade van de pantippel laten klinken (wel hardop voorlezen anders hoor je nog niets).


Ballade van de pantippel


De pantippel werd geboren
op een mooie dag in mei,
met een arendsneus van voren
en een ezelsoor opzij.


Toen hij nauwelijks dertien jaar was
Zond zijn moeder hem naar zee,
En omdat hij nog niet goed gaar was
Ging zijn vader met hem mee.


Op 'De wijlen Christoph Wieland'
Monsterden zij  monter aan
Doch het schip is reeds voor Vlieland
In een noorderstorm vergaan.


't Laatste wat de meeuwen zagen
Was een zachtgeel ezelsoor,
Flappend in de regenvlagen
Toen ging ook dat oor teloor.






Hoe magisch tragisch!!






zeepaardjes







Een mevrouw gaat naar de supermarkt in Kelapa Gading voor een kilo rundergehakt. De Indonesische mevrouw naast haar koopt twee grote zakken kippenklauwtjes. Kippenklauwtjes? Daar zit toch geen vlees aan? 'Gaat u die eten?' vraagt ze. De mevrouw begint hartelijk te lachen. 'Natuurlijk niet! Daar koken we soep van! Voor de baby. Zodat hij sneller gaat lopen.' O ja. Logisch natuurlijk. Soep van pootjes. Verderop in de winkel staan potten met gedroogde zeepaardjes. Lekker om op te peuzelen! Maar nee. 'Zeepaardjes moet je niet eten!' zegt de Chinese dame naast de mevrouw. 'Het is een medicijn. Je moet het laten weken in druivensap. En dan opdrinken.' Aha. Natuurlijk. Een medicijn. En dan snapt ze al waar het goed voor is. Om beter te leren zwemmen natuurlijk. Weer mis. Zeepaardjesthee is niet om sneller te zwemmen, maar om meer energie te krijgen.



Tot zover de praktijk in Kelapa Gading en vele andere oosterse steden, dorpen en gehuchten. Ieder jaar leggen ongeveer 20 miljoen zeepaardjes het loodje om de traditionele Chinese medicijn markt te bedienen. De medicinale werking van zeepaard is al 400 tot 500 jaar van generatie op generatie via folkloristische vertellingen overgeleverd. Voornamelijk Indonesië, India en de Philipijnen vangen en drogen veel van deze bijzondere vissoort. Omdat de vraag hoog is heeft er overbevissing plaats gevonden en zijn zelfs de meest voorkomende zeepaardjes niet meer zo algemeen of zelfs bedreigd. Maar waarvoor? Zeepaard wordt geacht te werken tegen astma, een te hoog cholesterol en (daar is ie weer) Impotentie. Ook handig voor bedplassende kinderen en nierproblemen in verschillende stadia.

Hadden we in Nederland ook maar van zulke zeepaardjes. Nou dat hebben we ook. In de Oosterschelde leven zelfs twee soorten zeepaardjes: het kortsnuit-zeepaardje ook wel Hippocampus hippocampus genoemd en het langsnuit-zeepaardje, ook wel Hippocampus guttulatus genoemd. Het verschil is natuurlijk de spitsere snuit bij de laatste. Beide hebben daarnaast witte stippen en zijn bruin. Nog een overeenkomst; Ze zijn zeer zeldzaam, net als de zeegrasvelden waar ze graag in vertoeven. Zeepaardjes eten plankton, kleine kreeftachtigen, aasgarnalen en vislarven. Ze slurpen ze op met hun snuit. Bijzonder is dat het zeepaardje een uitwendig pantser heeft. De zogenaamde beenplaatjes zitten aan de buitenkant en geven het wezen zijn unieke uitgemergelde uiterlijk. Of zouden het de zorgen zijn? In ieder geval, wat zeldzaam is moet in ieder geval zeldzaam blijven. Dus vangen voor medicijnen is een beetje het zeepaard achter de wagen spannen.

morsecodes





Samuel Morse werd geboren in 1791 in de VS. Hij was naast schilder ook uitvinder. Zijn vrouw Lucretia Pickering Walker, overleed kort na de geboorte van hun vierde kind terwijl Samuel op reis was. Het bericht van haar dood ontving hij middels een brief van zijn vader. Door de tijd die verstreek tussen haar dood en zijn terugkeer was het hem niet gegeven om fysiek afscheid te nemen van zijn vrouw. Ze was namelijk reeds begraven. Dat vond Morse zo vervelend dat hij begon na te denken over methodes om over lane afstanden snel te communiceren. Zijn denkwerk resulteerde in de telegraaf en het morsecode alfabet. Om beurse vingers te voorkomen werden er al snel afkortingen van hele zinnen bedacht die verdacht veel lijken op de huidige SMS-taal.

De Morse-code werd een internationale standaard en een aantal regeringen heeft Morse dan ook onderscheiden. Op de foto draagt Samuel Morse de Turkse Hoge Orde van de Eer, de Portugese Orde van de Toren en het Zwaard, de Deense Orde van de Dannebrog, de ster en het ridderkruis van de Orde van Isabella de Katholieke, de Franse Orde van het Legioen van Eer en de Orde van Sint-Mauritius en Sint-Lazarus van Savoye. Morse mocht ook het Keizerlijk-Koninklijk Oostenrijks-Hongaars Ereteken voor Kunst en Wetenschap dragen, maar dat paste niet meer op z’n jasje denk ik.


dollarvouwkunstenaar





Creatief met dollarbiljetten. Dat had goed de titel van dit stuk kunnen zijn. Won park neemt het in ieder geval erg serieus. Hij vervormt de dollars tot vanalles. Uit zijn handen kwamen al een tank en een fototoestel (heel toepasselijk voor een Japanner), maar ook van allerlei dieren zoals koikarpers, pinguins, beren en krabben. Het is echt heel knap wat hij zo zonder knippen voor elkaar krijgt. Je kan dan ook met recht zeggen dat hij perfect in vorm is.




Dieters dutch design





Dieter Volkers is de creator van deze wonderlijke voorwerpen. Zijn inspiratiebron was de schuur. Niet zozeer het gebouw, als wel de verzameling allerhande bijzondere voorwerpen die je er tegen kunt komen. Voorwerpen zo alledaags dat mensen er de schoonheid niet meer van zien.



Ik begrijp hem maar al te goed. Ook mijn schroeven-sorteer-bak puilt uit van de voorwerpen die er eigenlijk niet echt een functie hebben, maar gewoon nog eens van pas zullen komen. Van sommigen weet ik geeneens waar ze voor bedoelt zijn en dat zijn dus net de verzamelobjecten pur sang. Ik hoop dat we nog veel van Dieter gaan horen. Dat lijkt me door zijn andere project, de deurtoeter, wel goed te komen.

Ga hier naar de schuur van Dieter

plastic archipel; de gevolgen





Dat plastic archipel toch. Het vult de magen van hongerige vogels net zo lang tot al het onafbreekbare, maar o zo interessante kunststof zich dusdanig opgehoopt heeft dat de vogel door z'n volle maag geen hongergevoel meer krijgt. De vogel sterft, spoelt aan en vergaat tot op het bot. De maaginhoud van het dier blijft echter geheel intact. Ten minste als het uit plastic voorwerpen bestaat.... 


Chris Jordan fotografeerde deze stille getuigen en legde daarmee de gevolgen van onze argeloze wegwerpmaatschapij bloot. De eendjes worden binnenkort verwacht in Engeland, maar ja dat was in 2003 en 2007 ook al zo. De wegen van de plastic eendjes op drift zijn wat dat betreft ondoorgrondelijk.

Lees meer over het plastic archipel  / meer over Chris Jordan en zijn foto's

En dan nog een hele mooie site over water

heatwave

Ik zeg het er maar even bij; dit is een verwarming.

Nu zijn er weinig dingen zo saai als de verwarming in een doorsnee woning. Witte warme blokdozen zijn het. Nee, neem dan de Heatwaven van Joris Laarman. Er zal best een boel over te vertellen zijn. Mooie toegepaste technieken, "state of the art"- vormgeving en nog meer bla-bla. Het is gewoon een schoonheid. Als je er een koopt zie je blauw van het betalen, maar zit je er wel héél mooi warmpjes bij.

mechanische eend





Je hebt er vast ooit mee gespeeld. Een opwindbaar mechanisch eendje van blik. Een ding van niets ten opzichte van de "Canard Digérateur" oftewel de eend met spijsvertering. Dit wonder der techniek werd in 1739 door de Fransman Jacques de Vaucanson in elkaar geknutseld. De mechanische eend at graankorrels, slikte deze door en verteerde het hele zaakje tot uitwerpselen. Tenminste dat was wat er aan de buitenzijde van deze automaat te zien was. In werkelijkheid werden de graankorrels opgevangen en kwam de eendenpoep prefab uit het achterse van de eend. Ook knap. De maker was er echter van overtuigd dat er ooit een eend ontworpen zou worden die daadwerkelijk graankorrels tot uitwerpselen zou kunnen verteren. Waarom je dat zou willen is mij een raadsel en het is (zover ik weet) tot nu toe ook niet meer geprobeert dit doel te bereiken. Al moet ik wel zeggen dat ze in Frankrijk volop met levende ganzen experimenteren hoeveel graan deze via de strot naar binnen geduwd kunnen krijgen. Wat dat betreft is de productie van ganzenlever net zo doelloos. Het zijn soms rare jongens die Fransen.

life trough a lense







De oude Grieken dachten dat het oog een soort van lantaarntje was. Hetgeen je ziet zou dan er door beschenen worden. Mooie theorie, maar onjuist. In 1543 merkte ene Andreas Vesalis op dat de oogbol toch wel heel erg op een lens leek, maar daar bleef het voor hem bij. Ook Leonardo da Vinci speculeerde over de werking van het oog in zijn Codex Atlanticus, maar kreeg het verhaal niet scherp.
In 1545 beschreef Gemma Frisius de werking van de camera obscura en ene Francesco Maurolico maakte in 1554 een optische analyse van het oog. Hij legde echter niet het verband en z'n werk werd pas gepubliceerd nadat Keppler met zijn theorie de link wel zag. Keppler beschouwde het oog als plaatjesmachine en het netvlies als scherm waar deze plaatjes op geprojecteerd werden. Net omgekeerd aan wat de Grieken bedacht hadden weerkaatst ieder voorwerp een deel van het licht. Dat licht valt door de lens achter de pupil (eigenlijk gewoon een gat in het regenboogvlies, ook wel iris genoemd) en wordt hierdoor afgebogen. Dat dit ondersteboven gebeurde was voor Keppler geen reden om te twijfelen aan zijn gelijk. Later ontdekte men dat het beeld in de hersenen wordt omgekeerd of beter gezegd geïnterpreteerd. Je hersens bepalen of iets groot, klein veraf of dichtbij is, recht of schuin. Ook slaan je hersenen de beelden op van het wazige gebied van onze ogen. Heel de dag worden dingen waargenomen die we niet bewust verwerken. Komt er echter gevaar om de hoek kijken, dan gebruikt ons brein scherpe referenties uit het verleden om het wazige beeld toch te herkennen. Heel handig. Veel van de overdag onverwerkte info wordt overigens 's nachts verwerkt in dromen.
De ogen zijn een beetje teer en worden daarom ook goed beschermd. Traanvocht zorgt er voor dat de ogen niet uitdrogen en doodt ook nog schadelijke bacteriën. Daarnaast zorgen onze diepe oogkassen, oogleden, wimpers en wenkbrauwen er voor dat onze ogen worden beschermd. Dat is nog eens goed bekeken.

vliegen

Ze zijn bizar, kleurrijk en exotisch.  Het zijn nepvliegen om mee te vliegvissen! Als deze vliegen vliegen, vliegen vissen vliegen achterna.  De vis, in dit geval een forel, ziet het kleurrijke ding aan voor een insect. Vraag me niet waarom, maar ze happen er iedere keer weer in. De detailering in het draadje rond het buisje, de lengte, de kleuren en de lengte van de "vleugels" lijken wel hogere wiskunde. Maar wat is nu het ultieme vliegje? Dat lijkt niemand te weten. De mens is inventief en zoekt gewoon steeds weer verder naar nieuwe vormen om de vis te verleiden. En de vis? Ach, het visseoog wil schijnbaar ook wat.






groene graffity





Mosgraffiti. Hoe kom je erop! Nu, de bedenker is Anna Garforth, kunstenares uit Londen. De achtergrond van het werk is de manier waarop we met onze omgeving omgaan. Het verbindende woord is dan ook "nourish". Met andere woorden; Hoe knuffelen we onze omgeving zo dat hij tot bloei komt. Het concept is exceptioneel en van grote schoonheid. Zo mag van mij iedere graffiti-kunstenaar (al dan niet in de dop) wel een wandje vol komen spuiten. Een andere optie is de "doe-het-zelf-methode". Anna Garforth geeft uiteraard haar geheime mosrecept niet prijs, maar wat geeft dat als alles al op internet te vinden is?



Men neme:
- een handvol mos
- een bier van het goedkoopste merk dat je kunt vinden of karnemelk
- een oude blender
- een tot twee lepels suiker


Bereiding:
Haal alle rommeltjes van het mos en stop in de blender. Voeg daarna het bier en twee lepels suiker toe. De verhouding mos versus vloeistof moet ongeveer 1 deel mos op 4 delen vloeistof zijn. Mix tot er een mengsel ontstaat dat nog het meest lijkt op een dikke soep. Als groeiversneller kun je nog yoghurt, een beetje pokon of een 1:3 mengsel van azijn-honing toevoegen.


Aanbrengen:
Nu je mengsel klaar is kun je het aanbrengen op het te "bemossen" oppervlak. Lekker met de hand is uiteraard het meest sensopatisch, maar voor grotere oppervlaktes kun je ook een kwast of een vachtroller gebruiken. Daarna is het belangrijkste ingredient: geduld. Mos groeit onder goede omstandigheden redelijk snel, maar het kan ook best lang duren. Sproeien heeft geen zin, dan spoel je het mengsel er direct af. Benevelen met een plantenspuit kan natuurlijk wel.



Enkele wenken:
Gebruik altijd mos uit je eigen tuin of die van je buurman, want dat is de plaatselijke omstandigheden gewend. Kruipend mos gaat sneller dan kussentjesvormend mos, maar dat laatste is wel mooier. Mos dat op een bosbodem groeit doet het niet op stenen. De beste plaats om mos te verzamelen is op stoeptegels en de bovenkant van muurtjes. Een open deur, maar toch: Mos groeit graag op vochtige schaduwrijke plaatsen waar het niet al te heet wordt. Toch zijn er ook mossoorten die de droogte best een tijdje aan kunnen. Ik ga die mossoorten eens uitproberen op het dak van m'n schuur.

Slakkengang






Een gewone huis- tuin- en keukenslak is een rechtsopgewonden verschijning in de tuin. Hoewel niet ieders grootste vriend, is het wezen bijzonder genoeg om eens van dichterbij te bekijken.
Zo is er uiteraard het slakkenhuis van kalk met een soort laklaagje van chitine in vele verschillende kleuren en bandpatronen. De slak zit voor een groot deel gedraaid in z’n huis, een evolutionair grapje dat naast een goede overlevingstactiek ook vervelende dingen als het schrappen van dubbele organen tot gevolg heeft gehad. Je moet de ruimte ergens vandaan halen. Naast het kwetsbare orgaangedeelte bestaat de slak uit nog twee delen. Een gespierde voet en de kop. De eerste zorgt door een golvende spierbeweging in combinatie met een slijmerige afscheiding voor de voortbeweging. De kop is een apart geheel van gesteelde zintuigen. Twee om te “kijken” en twee om te tasten en te “ruiken”. Bij verstoring trekt de slak zijn meetapparatuur naar binnen om daarna het zaakje weer voorzichtig uit te schuiven. Die achterdochtigheid is vaak niet zonder reden.


Zanglijsters houden van slakken. Ze vinden ze om op te eten en dat doen ze dan ook. Een slak bevat ongeveer 79 gram water, 16 gram eiwit, 2 gram koolhydraten, 2 gram suikers en 1 gram vet per 100 gram. Voedzaam dus. Maar ja, zodra een slak zich terugtrekt is dat harde slakkenhuis een flinke barrière. De Zanglijster gaat echter fluitend aan het werk. Hij zoekt een flinke steen, neemt het slakkenhuis met inwoner er in z’n snavel mee naar toe, en beukt het huis er net zolang op los totdat het bezwijkt. Zo komt hij bij zijn malse lievelingsvoedsel. Nu kan er op zo’n plek een waar slakkenhuiskerkhof ontstaan. Naast de lijster zijn er bijna geen vogels die deze truc kunnen nadoen. Een lijstersmidse is dan ook met recht het geheim van deze slakkenhuissmid.

Coelacanthus






Coelacanthus. Roofvis. Levendbarend. Merkwaardige staart uit drie delen. Kwastvormige vinnen. Afmeting: enkele centimeters tot twee meter. Favoriete bezigheden: kopstand en rondhangen. Leefde 400 tot 70 miljoen jaar geleden. Oudste beschrijving fossiel: 1833 door de Zwitserse zoöloog Louis Rudolph Agassiz. Stiekem toch niet uitgestorven.
Marjorie Courtenay-Latimer, had het eigenlijk te druk om de visvangsten van de Zuid-Afrikaanse kapitein Hendrik Goosen te gaan bekijken. Er zat dan ook niet iets bij wat ze niet al in haar verzameling had. Op die ene na. Een stukje blauwe vin bleek te horen bij een bleek blauwe vis van anderhalve meter lang met oplichtende zilveren stippen. Maar wat was het? De driedelige staart en het kwastje leidde haar al spoedig tot de conclusie dat het een prehistorische vis was. Maar ja, je weet het nooit zeker en daarom stuurde ze professor James Leonard Brierley Smith van de Rhodes Universiteit in Grahamstown een schets van het dier. Ook hij kon maar tot een conclusie komen; het was daadwerkelijk een coelacanth.

Smith gaf zijn baan op en ging op zoek naar deze prehistorische vis. Dat ging niet al te makkelijk. Behalve dat de tweede wereldoorlog was uitgebroken had hij eigenlijk niet echt een idee waar te zoeken. Teneinde raad loofde hij een prijs uit voor diegene die hem een coelacanth kon bezorgen. Met duizenden opsporingsaffiches in ieder zeedorpje van oostelijk Afrika lukte het uiteindelijk. Kapitein Eric Hunt (heel toepasselijke naam) was degene, die na 14 jaar speuren, op de Comoren een nieuw exemplaar vond.

Hoe blij hij ook was, de vangst van het tweede dier was het slechtste dat Smith kon overkomen. Smith meende dat het dier van een andere soort was, onder meer omdat de vis zijn tweede rugvin miste. Andere zoölogen ontdekten echter dat de vin ontbrak door een verwonding. Nog erger voor Smith was dat de Franse overheid zich realiseerde een waardevolle wetenschappelijke ontdekking zo maar aan Zuid-Afrika te hebben gegeven. Parijs besloot dat er voortaan geen coelacanth mocht worden uitgevoerd. Smith kon daardoor geen onderzoek verrichten aan de tientallen exemplaren die later nog werden gevangen. De conclusies die Smith trok over de missing link van de vis coelacanth en de eerste landdieren werden ook ontkracht door later onderzoek. Het toch al wat neerslachtige gemoed van James Leonard Brierley Smith heeft die tik nooit goed verwerkt. Op 8 januari 1968, zeventig jaar oud, pleegde hij zelfmoord. ‘Voorzichtig. Cyanide,’ waarschuwde het afscheidsbriefje aan zijn vrouw.


Lyndie Dourthe II

Van sommige dingen krijg je niet gauw genoeg. Dat geldt  ook voor de kunststukjes van Lyndie Dourthe. Eerder maakte ze al bijzonder mooie verzamelingen met vogeltjes, paddenstoelen en lichaamsdelen in geprinte “kussentjes-vorm”. Nu heeft ze weer iets nieuws met broches in de vorm van planten. Bizar mooi.

Bekijk hier ook de vorige post en haar site.

klit, klitten en klittenband

Dit is een Wollige klit, soms ook wel Wollige klis genoemd om verwarring te voorkomen. Door de vele haakjes aan de zaaddoos klit deze vast aan bijna alle oppervlaktes, maar lange haren zijn bijzonder favoriet. Daardoor ontstaan klitten die als onontwarbare knopen vast blijven plakken. Dat kan tijden duren. Beter gezegd; een klittenbol die loslaat en dus heeft geklit is zeldzaam. De zaden verlaten de klittebol wel en daarmee is het een succesvolle methode om zaden over grote afstand te kunnen verspreiden. Maar ja, voor mens en dier (denk maar eens aan een paard vol klittenbollen) is het minder prettig.


Ieder nadeel heeft zo ook z’n voordeel. Tenminste dat moet de uitvinder van het klittenband, de Zwitser Georges de Mestral, gedacht hebben. Hij kwam in 1941 na een wandeling met z’n hond tot de conclusie dat die vervelende klit die was meegereisd aan z’n broek en op z'n hond wat meer onderzoek vergde. Hij bekeek de klit onder de microscoop, legde het verband tussen de haakjes en het “aanhaakmateriaal” en ging vervolgens aan de slag met het namaken van deze bijzondere truc van de natuur. Dat kostte hem uiteindelijk maar liefst 10 jaar. Een nieuw verbindingsconcept was geboren. Klittenband veroverde de wereld en het bijzondere materiaal heeft ons sindsdien nooit meer losgelaten.

Hangslotliefde

De toepassing van het hangslot stamt uit de tijd van de eerste Kelten en de Chinezen hadden in die tijd ook al hangsloten. Da’s dus al weer een tijdje geleden. Volgens een “oude legende” wordt je liefde bezegelt door een hangslot ergens vast te ketenen waarna de sleutel over de schouder in de rivier wordt geworpen. Eeuwige verbondenheid van de geliefden is daarna een feit. Mooi hè? Dat Federico Moccia de legende pas in 2006 opschreef in z’n boek veranderd niets aan de verbeeldingskracht en de symboliek van het ritueel.



De derde lantaarnpaal van de Ponte Milvio over de Tiber in Rome had er na het verschijnen van het boek maar druk mee. Het duurde niet lang of er verschenen de eerste hangsloten aan deze paal. Op 13 april 2007 brak de lamp af door het gewicht van de vele hangsloten en sindsdien mogen er geen hangsloten meer op de gerestaureerde lamp gehangen worden.

Maar was Rome de eerste stad met een hangslot-traditie? Het antwoord is: Nee. Vele steden over gehele wereld waaronder Parijs, Moskou, Stockholm, Rotterdam en Tokyo gingen voor. Waar en waneer de legende haar wortels heeft is onduidelijk. Zover bekend is de plaats Pécs in Hongarije de plek waar de (opleving van de) legende begon. Hier worden al sinds 1980 hangsloten opgehangen door geliefden.


versneden verhalen





Iedereen heeft wel eens een opstel moeten schrijven waarbij je een (al dan niet) gelezen boek van de literatuurlijst moest ontleden met de hoop op een goed cijfer.
Georgia Russell heeft dat gegeven wel erg letterlijk genomen. Ze verknipt en versnijdt boeken tot kunstwerken met alle waardering van dien. Heiligschennis! zullen sommige bibliofielen zeggen, maar dat ben ik nu eens niet met ze eens. Het is één van de mooiste manieren om een boek te vernielen die ik ooit heb gezien. De boeken komen door haar speciale werkwijze tot leven. Het worden bijna levende organismen die een kijkje onder hun linnen oppervlakte geven. De transformatie van boek tot kunstwerk kost enorm veel tijd en geduld. Met een scapel bewerkt ze ieder boek alsof het een patiënt is. Daarbij lijkt het de ene keer alsof een licht briesje het boek uit z'n verband heeft geblazen en de andere keer alsof het boek z'n band ontgroeit met uitzinnige schoonheid van uiteindelijk toch doodgewoon papier. Het is maar goed dat het gevangen zit onder een glazen stolp.

edelstenen abc






Dit is niet zomaar een verzameling stenen. Nee, hier staat  Frumingelo geschreven.  Het  systeem van boodschappen in edelstenen uitgedrukt is bedacht in het victoriaanse Frankrijk. Niet in alle talen is het edelstenen abc samen te stellen. Zo ontbreken in het Nederlands meerdere letters. Het Engels is wel heel compleet.
Het mineralen alfabet heeft wel iets geheims en romantisch en is heel wat verfijnder dan de gouden blingblinghangers van tegenwoordig. Daarom werden verlovingsringen met Regards (Ruby, Emerald, Garnet, Amethyst, Ruby, Diamond, Sapphire) of Love (Lapis lazuli, Opal, Vermarine, Emerald) destijds veelvuldig gemaakt. Het idee is gewoonweg briljant.

Related Posts with Thumbnails