Gehaakt zeeleven

Gehaakt zeeleven. Hoe kom je erop? Hoe Helle Jorgensen er bij kwam om koraal te gaan haken is mij niet bekend, wel dat ze het zeker niet onverdienstelijk doet. Hierboven zomaar een greep uit hetgeen ze ooit maakte. De koralen, anemonen en wieren zijn niet enkel wonderlijk mooi van vorm, ook de kleuren doen sterk denken aan warme tropische koraalriffen met warm blauw water en witte stranden. Ik heb ooit een groot stuk koraal gekregen dat op de 2e kans belandde omdat ik er steeds m'n vingers aan openhaalde als ik het wilde verplaatsen. Helle Jorgensen zorgt er echter voor dat haar creaties zeer aaibaar zijn. Met andere woorden Ik vind haar gehaakte kunst werkelijk:
Super-formi-weldig-einde-fanta-kolos-achtig!
Blijf eens haken bij Helle Jorgensen.

Curiosity is good

Soms kom je van die uitspraken tegen die dusdanig goed verwoorden wat je wilt zeggen dat zwijgen op z'n plaats is.
Curiosity is seen as futility. However, I like the word; it suggests something quite different to me. It evokes “care”; it evokes the care one takes of what exists and what might exist; a sharpened sense of reality, but one that is never immobilized before it; a readiness to find what surrounds us strange and odd; a certain determination to throw off familiar ways of thought and to look at the same things in a different way; a passion for seizing what is happening now and what is disappearing; a lack of respect for the traditional hierarchies of what is important and fundamental. I dream of a new age of curiosity.
Michel Foucault in an interview with Christian Delacampagne, Le Monde, 6./7. April 1980. Met dank aan http://mappingthemarvellous.wordpress.com/

Haarwerk

Herdenken van de dode geliefden doen mensen al zolang we hier op deze aardkloot rondlopen. Om binding te houden met de dierbare is een haarlok zeer geschikt. Het gebruik van menselijk haar voor herdenkingssieraden is dan ook een eeuwenoud gebruik. Een sieraad van haar heet een haarwerk. Een haarwerk kon heel simpel zijn met een lok haar in een hanger of een met haar omkranst portret. Aan het eind van de 18de eeuw begint echter een bloeiperiode met zeer kunstzinnige haarwerken. Simpele ontwerpen maakten plaats voor hele landschappen in haar en ingewikkelde fantasiebloemen. De haarschilderijen waren meestal gemaakt met waterverf op een achtergrond van perkament, papier, hout of zelfs melkglas of ivoor. Het haar werd geprepareerd door deze te wassen en in wijngeest (ook wel "spiritus vini" oftewel gedestileerde wijn) te koken. Hierdoor werd het haar zacht en buigzaam. Strengen haar dienden als boomstammen, slierten als de takken en fijn geknipt haar als gras en grillig struikgewas. Haarwerken werden zowel door echte "haarkunstenaars" als leken gemaakt. Met name kappers en pruikenmakers vervaardigden, zover je van een vak kon spreken, vakkundige werkjes. Ook werden er door verschillende juweliers modellenboekjes voor haarsieraden uitgegeven. De bloeitijd van haarwerken duurde tot in de tweede helft van de 19de eeuw. Daarna maakte de opkomst van de fotografie een einde aan de kunstzinnige haarwerkjes. Jammer maar helaas waren er maar weinig mensen rouwig om het verlies van de uitzonderlijke kunstvorm. Een beeld zegt meer dan duizend haren.

Alice in verwonderland

Alice in wonderland. Wie het verhaal niet kent moet zich toch echt afvragen waarom niet. Het boek is zo ongeveer vertaald naar alle talen en is door Walt Disney verfilmd. Ach, wellicht heeft er nooit iemand de moeite genomen om je dit boek voor te lezen..... Schande! Maar er is nog hoop voor diegene en iets heel bijzonders voor de mensen die het verhaal wel kennen.
Eerst een stukje geschiedenis. Lewis Carroll of beter gezegd Charles Dodgson (Lewis Carroll was een pseudoniem) schreef het boek na een bootreisje in 1882 waarbij hij Alice en Edith Liddell vermaakte met een uitgebreid verhaal over het meisje Alice dat wonderliijke avonturen beleeft nadat ze een wit konijn volgt in zijn konijnenhol. Alice (de echte bedoel ik) was zo gecharmeerd van het verhaal dat ze aan Charles vroeg of hij het voor haar op wilde schrijven. Charles deed daar in zijn kleine handschrift en inclusief tekeningen twee jaar over.
Na aandringen van familie en vrienden herschreef hij het verhaal voor een breder publiek en publiceerde het boek Allice in Wonderland onder de naam Lewis Carrol. Het boek werd, zoals bijna iedereen die van lezen houdt weet, een wereldwijd succes. Allice Liddell leefde niet in wonderland en moest, zuur genoeg, op een gegeven moment haar cadeau verkopen. Het boek belandde uiteindelijk bij amerikaanse handelaren die het als cadeau gaven aan het Verenigd Koninkrijk als dank voor de belangrijke rol van het land in de tweede wereldoorlog.
The Britisch Library is nu in bezit van het originele boek en hebben het gehele boek op internet ontsloten. Niet zomaar, maar als een echt bladerboek, dat je kunt lezen, bekijken en zelfs voor kunt laten lezen!. Het is een hernieuwde kennismaking zeker waard, want het is gewoon wonderbaarlijk mooi gedaan. Veel plezier!

ut-re-mi-fa-sol-la

ut-re-mi-fa-sol-la was de voorloper van ons do-re-mi-fa-so-la-ti-do en werd al rond het jaar 1000 door Guido d'Arezzo ontwikkelt. Deze benedictijnse monnik wordt beschouwd als een van de belangrijkste grondleggers van de muzieknotatie. Voor Guido’s uitvinding kon er uit de notatie niet afgeleid worden hoe de muziek precies in elkaar stak. De grote uitvinding van d'Arezzo is dat hij met behulp van de in zijn tijd overbekende hymne Ut queant laxis (een kerkelijke lofzang voor Johannes de Doper) een methode bedacht om de grootte van de toon eenduidig te kunnen noteren. De hymne begint iedere regel een toon hoger. Guido gebruikte de beginlettergrepen ut-re-mi-fa-sol-la als basis van zijn vastlegging. De complete hymmne-tekst en tevens ezelsbruggetje voor de vergeetachtigen onder ons luidt:
ut queant laxis
resonare fibris
mira storum
famuli tuorum
solve polluti
labii reatum
Sancte Ioannes!
Voor Guido d'Arezzo was dit einde oefening, Zijn systeem was volmaakt. Maar ja, de tijd staat niet stil. In de Renaissance kreeg de muziek meer cadans, melodie, harmonie, akkoorden begonnen een grotere rol te spelen, kortom er veranderde meer dan in Guido’s systeem paste. Omdat Guido's systeem slechts zes lettergrepen kende bedacht men daarom een zevende toon op de toonladder: S.I. , afgeleid van de enige nog niet gebruikte zin "Sancte Ioannes". Voor de “logica” werd er niet gekozen voor de eerste twee letters. Waarom is niet duidelijk. Het zal wel beter geklonken hebben volgens de heren. Om alle lettergrepen met een medeklinker te laten beginnen veranderde men een paar eeuwen later in Frankrijk de naam van 'ut' in 'do' (afgeleid van "Dominus", heer). Deze komt niet eenmaal maar tweemaal voor. Daarmee was het zesdelige stelsel van d'Arezzo verworden tot een achtdelig stelsel van toonladders (octaven). De engelsman John Curwen (1816-1880) was degene die bedacht dat van 'sol' ook 'so' gemaakt kon worden, zodat alle lettergrepen uit twee letters zouden bestaan. Deze praktisch ingestelde man verving tevens in 'si' de 's' door een 't' zodat het 'ti' werd en vanaf dat moment begonnen alle lettergrepen met een andere medeklinker. Wel zo handig. En zie daar was ie dan: do-re-mi-fa-so-la-ti-do. De geredigeerde Guidonische lettergrepen. Dat daar nooit een lied opgemaakt is is eigenlijk grote schande. Of brengen we die ode dagelijks door een deuntje mee te fluiten?
Een mooi voorbeeld van een middeleeuws muziekboek: Laborde Chansonnier 1470. (met dank aan de Rare Bookroom).

Beeldvorming

Ach wat zijn ze toch mooi, Oude vergeelde foto's gemaakt met vernuftige technieken die ik niet ga proberen uit te leggen. Zoek maar eens op internet naar fototechnieken met namen als; daguerreotype, tintype, calotype, Autochrome of Collodian. Het levert beeldschone plaatjes uit het verleden op. Dat ze versleten en verweerd zijn maakt ze in mijn ogen enkel mooier en meer bijzonder. Foto's geven weer wat we zien door de ogen van de maker. Dat levert misleidende beelden op zoals het spiegelgrapje hiernaast; een multigraph, maar ook vrolijke beelden op in het pasfotohokje. De film Amelie verandert je blik op de wereld en die van de fotografie op bijzondere wijze. Maar genoeg nostalgie. Hoe zit het met de fotografie van nu? Een beeld vormen van de fotografie van nu is eigenlijk ondoenlijk. Er is zoveel beeld dat we van gekkigheid niet meer weten waar we naar moeten kijken. Het ontdekken van die ene mooie foto is daardoor weer sport geworden. De hooiberg is immers groot genoeg. De een z'n hart gaat daarbij meer kloppen voor meer kunstzinnigge uitingen, de ander intresseert dat nou juist geen Flickr en wil gewoon zijn foto's delen met iederman en vrouw. Het is om het even. Ieder z'n eigen ontwikkeling. Ieder zijn eigen beeldvorming.

Related Posts with Thumbnails