pek en teer


In de moderne tijd maken we onze wegen van asfalt, een teerproduct uit aardolie. Maar teer en pek zijn al vanuit de oudheid bekend. Vloeibare pek werd bij belegeringen van steden vanaf de verdedigingsmuren gegoten over de ongelukkige aanvallers. Ook de gewoonte om geboefte te besmeuren met pek en veren is een bekend gebruik. Maar hoe kwamen onze vooouders aan pek? Nou, er zijn gebieden waar pek aan de oppervlakte komt en je het zo kan opscheppen. Een andere manier was het winnen van pek bij de houtskoolproductie. Bij die houtskoolproductie werden voorzieningen getroffen om de vloeibare stoffen, de teer dus, die vrijkomt tijdens het verkolingsproces op te vangen. Hierna werd het goedje verder ingekookt tot pek.



Nu is pek in hete toestand vloeibaar en plakkerig, bij kamertemperatuur lijkt het een vaste stof. Lijkt, want een professor uit Australië beweerde anders en kreeg uiteindelijk ook nog gelijk ook. In feite zijn teer en pek bij kamertemperatuur zeer dik vloeibaar ( of zeer visceus met een mooi woord) en vormen uiteindelijk druppels.






In 1927 begon Professor Thomas Parnell van de University of Queensland in Brisbane een expiriment. Hij goot een hoeveelheid verwarmde pek in een trechter en liet het eerst drie jaar tot rust komen en trok toen de stop onder uit de trechter. Er vormden zich over een periode van ongeveer 10 jaar maar enkele druppels die vervolgens naar beneden vielen. De 8e druppel viel op 28 november 2000 en daarmee konden de natuurkundigen uit Queensland berekenen dat de viscositeit van dit pek ongeveer 100 miljard maal hoger was dan die van water. Het pekdruppel-experiment is opgenomen in het Guinness Book of Records als het langstlopende experiment ter wereld. Er is genoeg pek in de trechter aanwezig om het experiment nog zeker 100 jaar te laten duren!



Related Posts with Thumbnails