Coelacanthus. Roofvis. Levendbarend. Merkwaardige staart uit drie delen. Kwastvormige vinnen. Afmeting: enkele centimeters tot twee meter. Favoriete bezigheden: kopstand en rondhangen. Leefde 400 tot 70 miljoen jaar geleden. Oudste beschrijving fossiel: 1833 door de Zwitserse zoöloog Louis Rudolph Agassiz. Stiekem toch niet uitgestorven.

Smith gaf zijn baan op en ging op zoek naar deze prehistorische vis. Dat ging niet al te makkelijk. Behalve dat de tweede wereldoorlog was uitgebroken had hij eigenlijk niet echt een idee waar te zoeken. Teneinde raad loofde hij een prijs uit voor diegene die hem een coelacanth kon bezorgen. Met duizenden opsporingsaffiches in ieder zeedorpje van oostelijk Afrika lukte het uiteindelijk. Kapitein Eric Hunt (heel toepasselijke naam) was degene, die na 14 jaar speuren, op de Comoren een nieuw exemplaar vond.
Hoe blij hij ook was, de vangst van het tweede dier was het slechtste dat Smith kon overkomen. Smith meende dat het dier van een andere soort was, onder meer omdat de vis zijn tweede rugvin miste. Andere zoölogen ontdekten echter dat de vin ontbrak door een verwonding. Nog erger voor Smith was dat de Franse overheid zich realiseerde een waardevolle wetenschappelijke ontdekking zo maar aan Zuid-Afrika te hebben gegeven. Parijs besloot dat er voortaan geen coelacanth mocht worden uitgevoerd. Smith kon daardoor geen onderzoek verrichten aan de tientallen exemplaren die later nog werden gevangen. De conclusies die Smith trok over de missing link van de vis coelacanth en de eerste landdieren werden ook ontkracht door later onderzoek. Het toch al wat neerslachtige gemoed van James Leonard Brierley Smith heeft die tik nooit goed verwerkt. Op 8 januari 1968, zeventig jaar oud, pleegde hij zelfmoord. ‘Voorzichtig. Cyanide,’ waarschuwde het afscheidsbriefje aan zijn vrouw.