veldgegevens






Bij het bestuderen van flora en fauna in een natuurgebied of je achtertuin is een notitieblok natuurlijk een onmisbaar artikel. Het wordt met ieder veldbezoek (of lekker op expeditie in de tuin) weer verder gevuld met waarnemingen en kennis over het bestudeerde fenomeen. Dat maakt ze waardevolle documenten. Nu kun je natuurlijk heel droog lijstjes met namen maken, netjes met datum, coördinaten en de weersomstandigheden, maar dat is niet iets waar mensen over een eeuw nog naar omkijken. Wat dat betreft had Leonardo Da Vinci het beter bekeken. Hij maakte bij zijn aantekeningen schema's en tekeningetjes die soms grof en soms juist verfijnd waren. Dat (samen met de vooruitziende blik van deze genie) maakt dat ze nu nog steeds bestudeerd worden. Een ander mooi voorbeeld is William D. Berry (1926-1979) Hij maakte in Alaska een hele serie kleine schetsen van wilde zoogdieren zoals beren (zie hierboven) en wolven met daarbij zijn bevindingen over het gedrag van deze wilde dieren. Door de tekeningen gaat het verhaal erbij leven. Het mooie van tekeningetjes is dat de tekenaar de nadruk kan leggen op juist datgene dat hem opviel bij zijn observatie. De ene keer is dat een dikke wintervacht, de andere keer een bijzondere pose of karakteristieke gezichtsuitdrukking. Het maakt dat je meegenomen wordt in een wereld die enkel een goed observator voor je kan ontsluiten, een wonderlijke wereld.

memo pad apple





Geen idee wie deze geniale fruitige memoblaadjes bedacht, maar ik vind ze zo leuk dat ik ze toch in mijn verzameling wil hebben. Naast pear nu ook in apple.





levensechte anatomische gezichtsreconstructie





Het is bizar hoe raar we soms tegen de wereld aankijken. Zo heb ik ooit gedacht dat alle mensenschedels hetzelfde waren, net zoals alle poezenschedels, kraaienschedels en vossenschedels. Maar dat klopt dus niet. Ieder schedel is uniek, want ieder individu is verschillend. Je moet echter goed weten waar je op moet letten om het aan een losse schedel te kunnen zien. Daarmee komen we op het vakgebied van de fysische antropologie. Bij dit vakgebied staat de mens in al zijn verschijningsvormen centraal. Een gedeelte van deze wetenschappelijke tak van sport maakt reconstructies op basis van schedels en ander botmateriaal. Heel interessante kost. Voor er daadwerkelijk een reconstructie plaats kan vinden is het belangrijk de leeftijd en het geslacht te bepalen. De leeftijd is voor een groot deel af te lezen aan het botweefsel van de fontanellen en de staat van (de botafbraak rond) het gebit. Met het geslacht is het net wat moeilijker. Uit vergelijkingen is gebleken dat schedels van mannen en vrouwen op meerdere punten verschillen. Zo hebben mannen gemiddeld gezien vaker een wat schuin verlopend voorhoofd en zijn wat robuuster gebouwd boven de neus en qua wenkbrauwen. Verder is de schedel bij de man vaak groter en zwaarder, bezit robuustere spieraanhechtingsplaatsen en maakt vaak een kantigere indruk dan de schedel van een vrouw. Uit heel veel vergelijkend onderzoek hebben wetenschappers in kaart gebracht wat voor huiddikte een bepaalde leeftijd en etnische groep gemiddeld heeft. Dit zegt natuurlijk nog niets over een individu, maar ook hier hebben de meester-vergelijkers iets op gevonden. De afwijkingen in botten en schedels geven minieme aanwijzingen over hoe iemand leefde. Een veelvraat krijgt daardoor bij een reconstructie meer gezichtsvet op de spieren dan iemand die duidelijk groeiproblemen had. En daarmee zijn we eigenlijk aangekomen bij het eerste wat aangebracht wordt bij een reconstructie; de spieren.

Alle dertig spieren uit een gezicht hebben twee aanhechtingsplaatsen en een vaste opbouw waarin ze in het gezicht voorkomen. Al deze spieren kunnen zich onafhankelijk van elkaar samentrekken. Aan de aanhechtingspunten (ruwere plekken) op de schedel kun je zien waar de gezichtsspieren waren aangehecht, hoe groot ze waren en hoe ze liepen. Degene die de reconstructie maakt moet daarom heel goed weten hoe een gezichtspier loopt en wat de dikte is om er daadwerkelijk iemand met een gezichtsuitdrukking van te maken. Hiertoe worden de spieren van binnen naar buiten weer terug aangebracht met boetseerklei. Doordat de aanhechtingsplaatsen van geen enkel schedel gelijk zijn ontstaat er iedere keer weer iets unieks. Naast de aanhechtingsplaatsen van de spieren wordt er ook gekeken naar de vorm van de oogkassen, de jukbeenderen en de kin. Het gebit kan informatie opleveren over de vorm van de lippen. De vorm van de neusholte levert vervolgens informatie over de lengte en breedte van de neus. Daar waar het verlengde van de neusbrug en het verlengde van het onderste uitsteeksel in de neusholte elkaar raken is het puntje van de neus. De breedte van de neus kan bepaald worden door ongeveer 3/5 van de lengte van de totale neuslengte te nemen. De neusgaten bepalen een belangrijk deel van de uitstraling van de neus, maar juist dat deel is niet goed te herleiden. Gokken dus. Het blijft sowieso een gok omdat de neus net zoals de oren uit zacht materiaal bestaan. Toch zijn bepaalde dingen meestal wel in verhouding, zoals het feit dat de oren meestal net zo groot zijn als de neus hoog.

Nu de spieren hun plek hebben kan er een huid overheen. Met houten pinnen op het schedel van een paar millimeter wordt de huiddikte aangeven. Deze is dun op het voorhoofd en wat dikker op de wangen, afgewerkt met wat echte huidstructuur. In dit stadium komt ook de verbeelding naar boven. Had de persoon in kwestie (lach)rimpels, littekens, een pukkel, een baard of alles in een? En welke kleur was het (gezichts)haar als daar niet iets over bekend is? Wat was de kleur van de ogen? Geen idee natuurlijk, maar toch ook wel. Uit gegevens hoe de persoon leefde kun je wel iets afleiden en de meeste mensen uit Afrika bijvoorbeeld hebben bruinzwart haar. Het (met de hand) aanbrengen van dat haar kan overigens wel ruim drie dagen duren. Maar ja, als je iets reconstrueert wat tienduizenden jaar oude botten weer een gezicht geeft, kunnen die drie dagen er ook nog wel vanaf. Zeg nou zelf, een onbehaarde Neanderthaler is toch geen gezicht?

Er zijn niet veel mensen die dit speciale, meesterlijke beroep uitoefenen. We kunnen in Nederland trots zijn dat we enkele mensen hebben die dit werk zó goed in de vingers hebben dat ze van over de hele wereld gevraagd worden voor hun levensechte (pre)historische reconstructies. Het werk van de gebroeders Kennis (en ja, ze hebben er zeer duidelijk verstand van) is te vinden over de hele wereld, maar ook op hun website: http://www.kenniskennis.com/site/Home/

Het gebruikte beeld bij dit verhaal is de ruwe versie van de reconstructie die de gebroeders Kennis maakten van Ötzi. Je kent 'm wel; Ötzi de ijsman.


Marmer






Marmer is maar een vreemde steensoort. Beter nog het is eigenlijk geen steensoort, maar een hele familie van steensoorten die wel iets gemeen hebben als je hun eigenschappen bekijkt. Bijna allemaal hebben ze een kalksteen oorsprong, die door druk, warmte en chemische processen vervormd is naar een harde en goed te polijsten steensoort waar de marine oorsprong van het kalksteen niet meer in te herkennen is. Dat laatste is ook meteen een verschil met de steensoort graniet, waar de zeedieren vaak nog herkenbaar zijn. Marmer krijgt z'n kleur door de verschillende ingesloten metalen en de net-achtige dooradering ontstaan door vervuilingen in het marmer zoals minerale verontreinigingen zoals klei, slib, zand en metaaloxiden. Omdat de samenstelling van het kalksteen niet overal hetzelfde is geweest en ook het vormingsproces verschillend is verlopen zijn er zeer veel verschillende soorten marmer ontstaan. Dit loopt van puur effen wit tot veelkleurig en van egaal gesteente tot een ogenschijnlijke brokkelige structuur. Door de eigenschappen van het marmer is het al erg lang gebruikt als bouwmateriaal en om de meest prachtige kunstwerken van te maken. 
Wat gewild is is uiteraard niet goedkoop en marmer is niet zomaar overal voorradig. Omdat de prijs vaak niet overeen kwam met het budget van diegene die graag marmer wilde hebben (bijvoorbeeld voor de stoffering van z'n kasteel) werden er ook alternatieven bedacht. Dit resulteerde in een bijzondere schildertechniek waarbij alle gewilde steensoorten op hout werden gekopieerd. Er werd dus heel wat afgemarmerd. Natuurlijk was dit geschilderde marmer niet geschikt voor de buitenboel of op de vloer, maar voor de rest was het zeer goed toe te passen. Bovendien is een hout-marmeren binnenmuur warmer dan zijn steen-marmeren equivalent. Ook kun je bij een nieuwe modegril waarvoor al je marmer zomaar een andere kleur moet krijgen beter de verfkwast dan het breekijzer hanteren. Toch gaat er niets boven het origineel dat door z'n kristalstructuur een soms bijna transparante lichtval heeft waar gemarmerde oppervlakken enkel duf glanzen. In een treffen tussen marmer en gemarmerd (hoe mooi het laatste ook kan ogen) is wat mij betreft marmer keihard de winnaar.

Related Posts with Thumbnails