Jachtig





Wat je ook van jagen vindt, het is een bezigheid met diepgewortelde tradities. Veel van de gebruiken rondom de jacht zijn ontstaan in de middeleeuwen. Ik las ergens dat in de middeleeuwen de jacht wordt gekenmerkt door symboliek, ridderlijkheid en sportiviteit, met het accent op drie begrippen: opsporen, opjagen en doden. Dat klinkt mooi, maar het is maar een kleine groep aristocraten die er van profiteert en daarnaast ook nog de zeggenschap heeft over een grote massa lijfeigenen en boeren. Die laatste bewerken de akkers en moeten niet alleen het grootste deel van de opbrengst aan de eigenaar afdragen, maar ook zijn rechten respecteren, zoals bijvoorbeeld het jachtrecht, visrecht, maalrecht en tolrecht. Het recht op de jacht wordt streng gehandhaafd, zo streng dat de belangen van het wild en van de jacht soms boven die van de voedselproductie worden gesteld. Dat gaat zelfs zo ver dat boeren niet het recht hebben om het wild, dat schade aanricht, van de akkers te verjagen en ze moeten aanzien dat adellijke jachtgezelschappen tijdens de jacht op hun paarden dwars door de ingezaaide velden denderen. De tegenstellingen zijn heel groot: terwijl lijfeigenen en boeren honger lijden, leven adel en geestelijkheid in decadente luxe. De geestelijkheid mag officieel niet deelnemen aan de jacht, maar is toch steeds present bij jachtpartijen en heeft niet zelden zelf uitgebreide jachtrechten in haar bezit. Waar het plebs op een houtje bijt verandert voor de aristocratie de noodzaak om te jagen in een stijlvol tijdverdrijf, dat zich tot een ware kunst ontwikkelt. Een kunst met regels en etiquette, met pracht en praal, met paarden en meutes (honden en of mensen), met netten, (kruis)boog, speren of zwaarden en uiteraard met valken. 
Bij vrijwel alle vormen van de middeleeuwse jacht spelen honden een belangrijke rol. Jachthonden moeten aan een aantal eisen voldoen: een goed reukvermogen hebben, moedig genoeg zijn om dieren te stellen (op de plaats houden) en blaffend aangeven waar ze zich bevinden), aan te vallen of te doden en een groot uithoudingsvermogen hebben om het wild langdurig te kunnen achtervolgen. De middeleeuwse jagers werkten het liefste met een gevlekte hond, zodat deze niet voor wild aangezien kon worden. Echte rassen zijn er in de middeleeuwen nog niet, maar zeker is dat door het fokken en selecteren van de meest geschikte honden een groot aantal rassen van onze huidige trouwe viervoeter zijn ontstaan. Als het gaat om het jachtrecht is aan de adel het recht op de jacht op groot wild voorbehouden (de zogenaamde hoge jacht). Lagere standen mogen onder voorwaarden op konijnen, hazen en veerwild jagen (de lage jacht). Er bestaat een opsomming uit 1502 van het te bejagen wild: Conijnen, Hasen, Perdrijzen, Fesanen, Putoren, Moerhoenderen, Cranen, Swanen, Reyghers, Quacken, Schollevaars en Lepelaars. Daarbij komen dan nog het wilde varken, edelhert en ree. De uitvinding van het buskruit en de komst van de eerste vuurwapens maken een einde aan de middeleeuwse jacht, maar niet aan de in deze tijd opgebouwde tradities. Deze leven nog altijd voort in de jachtige tijd van nu.





mechanische boot





Wat is ie leuk. Een oud mechanisch bootje dat zeker de nodige opwinding zal hebben veroorzaakt in de speelkamers aan een of ander Europees hof. Bijzonder zijn de mooie details in deze drakenboot met een pagode op het achterdek en een soort zonnetent op het middengedeelte. Een deel is verzilverd, een ander gedeelte met bladgoud bedekt. De poppetjes en de boeg zijn van ivoor.

Deze boot stamt nog uit de tijd dat een voorwerp uit China van grote exclusieve waarde was. Ondanks dat in het sprookje van de Chinese nachtegaal de mechanische vogel van de Chinese keizer stuk gaat, was veel van wat uit China kwam lange tijd ongeëvenaard in Europa  Ik denk dan aan porselein, vuurwerk en heel wat oosterse wijs- en slimmigheid. Wat van ver kwam was in de regel anders, bijzonder en uniek. Het is in dat licht raar dat we tegenwoordig 'Made in China' gelijkstellen met de goedkope massaproducten van onze wegwerpmaatschappij. Het is een opwindende gedachte om je af te vragen of China ook met kwaliteit in de 'vaart der volkeren' beland was in plaats van met de kwantiteit die nu de motor van het schip China draaiende houdt.

Vulpotlood

Het vulpotlood van vroeger was een wonderlijk vernuftige uitvinding en tevens ook de voorloper van het nu gangbare houten potlood. Natuurlijk gaat de aandacht van velen uit naar de mooie voorbeelden die er te vinden zijn van de vulpotlood pennen (die hieronder komen uit het begin van de 19e eeuw), maar ik was zelf meer geïnteresseerd in de vullingen. Die hadden we namelijk thuis in de oude drukkerij. Ze zaten in van die ouderwets Duitse 'gründliche' doosjes in de flitsende kleur muisgrijs, met een label in perkament geel, met rood randje en uiteraard zwarte drukletters. Het bijzondere van zo'n doosje met potloodstiften was -dat als je de deksel oplichtte- er tientalle nieuwe, kleinere, langwerpige en ook vooral platte verpakkingen zichtbaar werden. Ook deze waren grijs met een gelig label, maar als toegift hadden deze een gouden zegel waarmee de verpakking als een kostbaarheid afgesloten was. Na het verbreken van het zegel kon de verpakking opengeschoven worden, een klein magisch moment. Een schat van maar liefst zes stevige, zwartglimmende potloodstiften werd onthuld; keurig in het gelid in hun houten omhulsel. Ik heb altijd genoten van de geur van de oude verpakkingen en het vernuft waarmee de potloodstiften zo netjes breekvrij ingepakt waren. Ondanks het kleine doosje kreeg je 'veul' potlood voor je geld. De verwondering zat 'm gewoonweg in de breekbare schoonheid.

LUCY GLENDINNING





Will we be able to resist it?
 Of coursed not, I say.
   The endless opportunity
     to better our future,
        to improve the human race,
     and solve the endless
  problems of more.

Will we be able to resist it?
   Once we have cured the sick,
     to improve the well,
       what fun we’ll have
    making useful modifications
improvements and special vocations.


Will we be able to resist it?

       A decoration applied with
a gene, not a needle.
       To breath under water
Wouldn't that be useful,
       or to fly who could resist that.
To be special we all want it,
       once we are no longer a child.

Will we be able to resist it?
     Is evolution ours now?
     Will it be like most,
money will buy the prize?
     You will need to be
     something like a Rothschild
to be able to fly.
     Or to glow in the dark
     a Geldof or a Spark.
     Is it about to change,
are we to be in charge?

Bolbliksem






Bolbliksem spreekt tot de verbeelding en figureert in spannende en zo nu en dan sterke verhalen. Het is een mysterieus atmosferisch verschijnsel waarvoor de harde wetenschap wel spannende theorieën maar nog geen harde bewijzen heeft. Als men het heeft over het onverklaarbare elektrische fenomeen bolbliksem gaat het vaak over meldingen van lichtgevende , meestal bolvormige objecten vaak tijdens een fiks onweer. Een mooi verhaal komt van de laatste keizer van Rusland, tsaar Nicolaas II. Hij was als kleine jongen op een nachtwake samen met z’n opa in een kerkje in Alexandrië en liet het volgende optekenen: 

Tijdens de dienst was er een krachtige onweersbui. Strepen van de bliksem flitsten, de een na de ander, en het leek alsof de donderslagen de kerk en zelfs de hele wereld zouden laten schudden op zijn grondvesten. Plotseling werd het vrij donker, een explosie van wind blies de deur open en de brandende kaarsen uit. Daarna was er een lange donderslag, luider dan de voorgaande, en ik zag ineens een vurige bal die uit het raam recht naar het hoofd van de keizer vliegen. De bliksembal wervelde over de vloer, voorbij de kroonluchter en vloog toen door de deur naar het park. Mijn hart bevroor, Ik keek naar mijn opa - zijn gezicht was helemaal kalm. Hij sloeg net zo rustig een kruis als hij gedaan had voordat de vurige bal voorbij vloog en ik voelde dat het ongepast was en niet moedig om zo bang als ik was. Ik voelde dat men alleen maar hoefde te kijken naar wat er gebeurd was om te geloven in de barmhartigheid van God, zoals hij, mijn grootvader, deed. Nadat de bal voorbij gevlogen was door de hele kerk, en plotseling verdwenen door de deur, keek ik opnieuw naar mijn opa. Een flauwe glimlach speelde op zijn gezicht en hij knikte met zijn hoofd naar me. Mijn paniek verdween en vanaf dat moment had ik geen angst meer voor de storm." 
(Later zou een hele andere storm hem wel de kop kosten...)

Er zijn erg mooie theorieën bedacht rondom het ontstaan van bolbliksem en ondanks dat ik niets snap van de Transcraniële Magnetische Stimulatie Analogie of de Hydrodynamische Vortexring Antisymmetrie theorie zijn ze geheid stuk voor stuk zeer plausibele verklaringen. Toch blijf ik blijf een onopgelost mysterie aantrekkelijker vinden.

Ondanks de vaagheid van bolbliksems is het nog wel interessant om het fenomeen nog wat uitgebreider te beschrijven. Het verbaasde me niets dat beschrijvingen van bolbliksems sterk uiteen lopen. Er zijn bolbliksems gemeld ter grootte van een doperwtje tot en met de grootte van een fikse skippybal. De wijze van bewegen wordt ook steeds anders beschreven. Zo noemt de een het op en neer bewegen, de ander weer zijwaarts of in onvoorspelbare trajecten dwalen, bewegen met of tegen de wind in, stilhangend, aangetrokken tot, niet beïnvloed door, geabsorbeerd, of juist afgestoten door gebouwen, mensen, auto's en andere objecten. Sommige verklaringen beschrijven de bijzondere eigenschap dat de bolbliksems door massief van hout of metaal kunnen gaan zonder zichtbare schade te doen, terwijl anderen juist de destructieve aard beschrijven zoals het smelten of verbranden van metaal en hout en uiteraard het exploderen van het geheel met achterlating van een geur die lijkt op ozon, het verbranden van zwavel of stikstofoxiden. Bolbliksem is beschreven als transparant, doorschijnend, veelkleurig, gelijkmatig verlicht, met vlammende stralen, filamenten of vonken, met vormen die variëren tussen bollen, ovalen, peervormig, staven of schijven met veelal vage grenzen in de kleuren rood, oranje of geel en met een felheid die overeenkomt met een flinke lamp.
Kortom het fenomeen dat maximaal een minuut duurt en veel vaker 1 seconde heeft gezien haar inconsistente veelvormigheid haar ware aard nog niet onthuld.

Design lampen





Wat kan ik er van genieten als mensen de dingen niet enkel functioneel maken maar ook mooi. Hierbij twee voorbeelden van heel andere lampen van Nederlandse designers waar ik trots op ben (en een heel klein beetje jaloers omdat ik hun geniale design niet zelf heb bedacht, maar dat is dan ook niet mijn vak)



Pieke Bergmans: design in weke Dalí vormen. Het gaat niet over het bureau maar om de lamp. Of nog beter gezegd; de lamp in de lamp.Het licht vleit zich letterlijk op het werkvlak. Geniaal.







Floris Wubbe: design in pure vorm. Hij gebruikt alles wat er in een dikke wilgentak zit en gooit niets weg. Het hout wordt de voet en standaard, de bast in elkaar gedraaid de lampenkap. Dat levert zo'n voor de hand liggende lamp op dat het wel een klassieker moet worden. Wederom verdraaid geniaal.








lukrake ontdekkingen





Nou was ik op zoek naar...tja... ik was dus aan het zoeken naar.... dat ene... je weet wel...ach, het schiet me zo niet te binnen, maar ik was er dus wel naar aan het zoeken. Toen ontdekte ik zomaar, lukraak en onbedoeld bijgevoegde foto. Ik had het totaal niet verwacht en toch was het het beste wat me die dag overkwam. De gebeurtenis (en dus niet de foto, ondanks dat ie heel grappig is) inspireerde me tot dit verhaal. Gelukkig ben ik niet alleen. Het fenomeen vinden waar je niet naar zocht heet serendipiteit. Serendipiteit is het vinden van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek bent naar iets totaal anders. 

Belangrijk is echter wel dat je iets doet met je ontdekking. Als bijvoorbeeld de ontdekker van penicilline z'n werk gewoon in de prullenbak gegooid had (zoals meerdere collega's voor hem waarschijnlijk wel deden), nou ja dan waren er nu gewoon heel wat minder mensen op deze aardbol. Als de man die superlijm wilde maken z'n halfslachtig plakkende plak niet op een papiertje gesmeerd had was het geeltje er nooit geweest. Kortom, serendipiteit is belangrijk. Ben je ooit in een bibliotheek geweest met zo'n heel ouderwets kaartenbaksysteem? Het zoeken in zo'n bak kaartjes op alfabetische volgorde zet de deuren wagenwijd open voor het ontdekken van dingen die je niet persé zocht maar die je leven wel kunnen verrijken. Helaas is het kaartenbaksysteem in de doorsnee bibliotheek niet meer. Gelukkig werkt het ook met een woordenboek zoals de Dikke van Dale. Laatst zomaar in een paar uur wel zes nieuwe onderwerpen voor in het rariteitenkabinet verzameld. Dat rondsnuffelen zie ik me op internet nog niet zomaar doen, tenminste... niet zolang ik nog goed weet dat ik op zoek ben naar dat ene...je weet wel.

Hoor... een Book





Een goed verhaal tovert beelden in je hoofd en neemt bezit van de lezer. Het is prachtig als je je daar aan over kunt geven. Een boeiend verhaal op papier heeft (voor mij in ieder geval) een eigen verteller en voelt als een warm bad waarin je je even helemaal kunt afsluiten voor de hectiek van alledag.

Lezen is natuurlijk maar één van de manieren om een verhaal te beleven. Audioboeken zijn niet meer weg te denken (ondanks dat ik geloof dat zelf lezen een meer 'eigen' ervaring geeft). Ik vind de reclame voor het audioboek van de Jungle Book in al zijn simpelheid prachtig en geniaal. De bekende personages zullen letterlijk en figuurlijk in je hoofd gaan zitten via je oor. Nu maar hopen dat ze ook een mooi plekje veroveren in je hart.

Tuinieren op stand





Eindelijk zijn we eens niet in het bedompte rariteitenkabinet, maar in de tuin. Het is 1578 en een heerlijke zomerse dag in Frankrijk. Een gezette welgestelde Franse heer van adellijke afkomst "werkt" in de tuin. Nou ja, hij is zo rijk dat hij uit pure verveling tuinieren als opzichtige hobby heeft. Ik zeg met opzet opzichtig omdat de beste man tuingereedschap heeft dat bestaat uit zeer verfijnd gesmeed materiaal, deels verguld en overdadig gedecoreerd. Een groot deel van het tuingereedschap is gegraveerd met natuurlijke motieven zoals fruit en vis zodat de eigenaar zich helemaal in de tuin voelt. Als kers op de taart zijn de handvatten ingelegd met paarlemoer. Het is duidelijk dat de tuinman van deze adellijke heer als vanzelfsprekend niet in de buurt komt van dergelijk gereedschap. En wat doet de heer des huizes zelf met het gereedschap? Nou niet erg veel. Met een snoeimes in de hand zal hij waarschijnlijk nagedacht hebben over het mens zijn, het leven op aarde, de rol van God en uiteraard die van de natuur. Dat was namelijk een gebruikelijk tijdverdrijf in de Renaissance. Na gedane hersenarbeid en een pronkerig wandelingetje met z'n dure tuinspeelgoed was er natuurlijk nog wel tijd om zelfbewust een roos te knippen voor in zijn comfortabele werkkamer (of voor z'n maîtresse).


Hoogtepunten van het huwelijk







Logisch of niet;  tot aan je 15 jarig huwelijk is er ieder jaar minimaal een feestje te vieren met degene waaraan je je hart hebt verpand. Daarna zul je het met om de 5 jaar moeten doen (tja, alles wordt minder met de jaren). Ieder "huwelijkshoogtepunt" heeft een grondstof, mineraal of metaal als benaming. Hoe deze namen of hun volgorde tot stand zijn gekomen is geheel in nevelen gehuld. Het is zo onduidelijk zelfs dat er meerdere varianten bestaan waaronder zelfs een waarbij het uiterst radioactieve radium voor de 70e huwelijksviering wordt opgevoerd. Deze speciale versie is zeker voor een zeer stralend echtpaar dat niet uitgaat van een eiken uiteinde.

1 jaar: katoen - 2 jaar: papier - 3 jaar: leer - 4 jaar: bloem - 5 jaar: hout - 6 jaar: suiker - 6,25 jaar: blik - 7 jaar: wol - 8 jaar: brons - 9 jaar: aardewerk - 10 jaar: tin - 11 jaar: staal - 12 jaar: zijde - 12,5 jaar: koper - 13 jaar: kant - 14 jaar: ivoor - 15 jaar: porselein - 20 jaar: kristal - 25 jaar: zilver - 30 jaar: parelmoer - 35 jaar: robijn - 37,5 jaar: aluminium - 40 jaar: smaragd - 45 jaar: saffier - 50 jaar: goud - 55 jaar: smaragd - 60 jaar: diamant - 65 jaar: briljant - 70 jaar: platina - 75 jaar: albast - 80 jaar: eiken

Neptepels bij Rhinolophus








De wijfjes van Hoefijzerneuzen (dat zijn vleermuizen) hebben twee echte en twee "valse" tepels (met een smerig woord ook wel aarstepels genoemd). De valse tepels ontwikkelen zich bij de eerste zwangerschap en bevinden zich vlakbij de genitale opening (vandaar de bijnaam). De neptepels worden door de jongen gebruikt om zich aan vast te houden als de moeder op de kop hangt. De jonge dieren hangen zo met de kop naar boven en met hun neus.. tja; soms hangt het mee en soms hangt het tegen.




Amy Ross






Bijzonder mooie schilderingen van iets dat niet is wat het lijkt. Amy Ross bedoelt het ook zo. Ze onderzoekt met haar qua detail realistische werken een surrealistisch idee waarbij bomen, andere flora en paddestoelen samensmelten met dieren zoals vogels, slangen, herten en wolven. Je wordt daardoor gemanipuleerd en op het verkeerde been gezet terwijl je toch echt enkel vogelpootjes ziet.


De sleutel







Een sleutel is net als het bijbehorende slot een prachtig ding. Sleutels zijn vernuftig en oude sleutels zijn vaak ook nog mooi van vorm. Ze vertellen verhalen over eigenaars of je kunt er juist een verhaal bij bedenken. Hieronder een verhaal dat ik tegenkwam op de website van het Oorlogsverzetsmuseum Rotterdam. Het gaat om de sleutel met nummer 1184.


De mensen van het verzetsmuseum schrijven over deze sleutel het volgende:

Op een onbewaakt ogenblik wisten wij de hand te leggen op een grote metalen sleutel, ruim 11 centimeter lang, aangetast door brand en roest. Aan de sleutel zit met een touwtje een label gebonden. En dat maakt de sleutel tot een ware schat. Het is een label zoals door de politie werd gebruikt om in het puin aangetroffen voorwerpen mee te identificeren.

Op de voorzijde van het label staan o.a. vindplaats: Beurs, datum: 23/6/40, de vinder: de Bruin. De achterzijde van het label is met een fijn handschrift beschreven: 

"Deze sleutel was de sleutel van de Brandkast, die in de kamer van de directeuren stond. De sleutel lag 10 mei 1940 in een muurkast naast de brandkast. De Beurs verbrandde 4 dagen later volkomen, alle vloeren stortten omlaag, de brandkast evenzoo, verloor daarbij den bodem, de deur werd scheluw, de inhoud bestaande uit acten, stichtingsoorkonde, en dergel, verbrandde tot witte asch, en deze sleutel lag meters ver ernaast."

Sleutel en label spreken tot de verbeelding. De sleutel omdat hij zo fijn groot is en je de illusie geeft dat je er geweldige deuren mee zou kunnen openen. Het label meer prozaisch omdat het zicht geeft op een werkelijkheid die ooit bestaan heeft. Je ziet de mannen in het puin speuren naar voorwerpen die niet verwoest zijn. Hoe ze zorgvuldig elk object meenamen en beschreven en bewaarden. Niet omdat ze zoveel waarde hadden- want wat moet je met een oude roestige sleutel?- maar om wat ze vertegenwoordigen: De gebouwen, het leven waarin ze een functie hadden, en dat zo ruw werd weggevaagd.

Met dank aan het  Oorlogsverzetsmuseum Rotterdam voor deze beschrijving die recht doet aan deze alledaagse, maar o zo bijzondere voorwerpen waarmee we ruimtes ontsluiten en besluiten.

uilen ogen






Een uil ziet van dichtbij niet erg scherp. Dat is niet zo erg omdat hij des temeer ziet op een afstandje. Anders dan bij zijn medevogels staan de ogen van de uil aan de voorkant van zijn kop. Daardoor kan de uil goed diepte zien en inschatten wat de afstand naar de prooi is. Met ogen werkt het zo dat er pas diepte te zien is als er met twee ogen tegelijk naar iets gekeken wordt. Omdat de ogen van een uil erg groot zijn heeft de uil geen ruimte over in zijn schedel voor oogspieren. Daarom kunnen de ogen van de uil niet bewegen. Hij kijkt altijd star recht vooruit. Om toch de wereld kunnen bekijken heeft de uil een super soepele nek. De wervels in de nek laten de kop ronddraaien, ondersteboven en achterstevoren keren. De uil kan zijn kop ongeveer 180° draaien.
Uilen hebben veel minder licht nodig om goed te kunnen zien, dat komt omdat ze een reflecterende laag achter hun netvlies hebben. Als er dan licht op het gevoelige netvlies van de uil komt stuurt de reflecterende laag het licht terug en daardoor kan hij dan in de nacht vele malen beter zien. Door het reflecteren geven de ogen van een uil een beetje licht. Niet alle uilen hebben dezelfde ogen. Er zijn er met zwartbruine, oranje en gele iris. Er is in het verleden gesuggereerd dat Hoe donkerder het oog hoe later de uil zou jagen. Dit blijkt in de praktijk toch niet helemaal te kloppen. De ogen van een uil worden beschermd door een derde ooglid , het knipvlies. Als hij dit knipvlies dicht doet schuift het vlies horizontaal over het oog en worden stofdeeltjes en vuil van het oog verwijderd. Ook bevochtigd het derde ooglid het oog tijdens de vlucht. Om het oog overdag tegen het felle zonlicht te kunnen beschermen is het knipvlies ook een beetje troebel zodat het licht gefilterd wordt. Zo kan de uil rustig een uiltje knappen.


Albino






Albino's kunnen in een rariteitencabinet natuurlijk niet ontbreken. Vandaar dit verhaal. Nu wilde ik meer over albinisme weten, maar nadat ik de wikipedia-pagina had gelezen was ik daarvan al snel genezen. Ik hou me dus maar op de vlakte omdat niemand wil lezen over oculocutaan albinisme, actinische keratosen of plaveiselcelcarcinomen. Wel mooie woorden voor het spelletje galgje overigens. Albinisme staat gelijk aan het verminderd aanwezig zijn of zelfs afwezig zijn van het pigment melanine. Dit is het meest duidelijk in huid, ogen en haar (of als het over vogels gaat veren). Die zijn namelijk wit. De celwanden zijn ongekleurd en ogen als matglas. Die vergelijking gaat bij de ogen nog wat verder. Hierbij is door de ongekleurde cellen het netvlies met bloedvaten te zien, waardoor het oog rood oogt.







Appelrassen






Schilder maar eens een appel. Nee, laten we anders beginnen. Schilder maar eens alle bekende appels van Amerika. Een schie onmogelijke klus, die toch echt ooit uitgevoerd werd. Deborah Griscom Passmore (1840-1911) was negentien jaar kunstenaar voor het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA). In een tijd dat foto’s nog duurder waren dan handwerk schilderde ze daar allerhande fruit. In totaal zijn er  meer dan 1500 werken van haar hand bekend. Van appels, peren tot kersen en aardbeien, ze schilderde ze allemaal. De aquarellen hebben een fotografische verfijning. De werken werden in bulletins  van het Amerikaanse ministerie van Landbouw gepubliceerd onder andere onder de noemer “Promising New Fruits”. Ze zijn zo mooi dat het water je bijna in de mond loopt van enkel het kijken.

Even terug naar de appeltjes. Er zijn op dit moment bij benadering 7.000 verschillende appelrassen. Het rare is dat we met z’n allen Jonagold, Granny Smith en Golden Delicious en nog een paar soorten appels eten en de rest van de soorten nooit in de winkel te zien krijgen. Da’s raar, maar waar. Maar waar een wil, is, is een weg. Dus zijn er gelukkig ook mensen die aandacht besteden aan lekkere oude appelrassen die zo vol van smaak kunnen zijn dat de supermarkt-appeltjes er maar bleekjes bij afsteken. Niks zoetsappige eenheidsappeltjes. Appeltjes met pit!
Zin gekregen in een appeltje? Koop dan een eigen fruitboom en kies daarbij voor een soort die vroeger ook bij jou in de buurt geteeld werd. Dan heb je straks een heleboel eigen appeltjes te schillen.

http://www.heyheyhey.nl/





Soms kom je dingen tegen... Tja, gewoonweg geniaal! Zo ook het filmpje van 'Mevin and the machine' van Hey hey hey. Geniet met volle teugen.



In de nesten







Zonder de arts en botanicus Christopher Schmidel Casimir was het grote vogelnestenboek Sammlung von Nestern und Eyern” met maar liefst 100 gravures met vogelnesten er waarschijnlijk nooit geweest. Adam Ludwig Wirsing de samensteller, uitgever en graveur van het boek mocht namelijk uit zijn verzameling putten voor het maken van de gravures. Blijkbaar had Casimir een vogelnestenverzameling. Hij was wat je zou kunnen noemen “in de nesten”. Heel uniek en dat geldt ook voor het werk “Sammlung von Nestern und Eyern”. Dit Duitse boek uit 1777 is een echte rariteit onder de boeken. Gelukkig dat het werk door de digitalisatie van een van de laatste exemplaren nu voor heel de wereld te vinden is op internet. De verfijning in de platen is buitengewoon. Het lijkt soms wel alsof je de eitjes zo uit het nest zou kunnen pakken of dat je niet vreemd op zou moeten kijken als de vogel des nest zo weer neerstrijkt. Daarnaast is aan het materiaal van het nest veel aandacht besteed, eigenlijk net zoals de vogels dat zelf doen. De ets van het houtduifnest is een beetje grof met grote eieren en een slordig nest. Precies zoals de houtduif dat doet. Het nestje van het winterkoninkje daarentegen is heel priegelig met ieder veertje, mosje en takje op de juiste plek voor een prachtig zachte omgeving voor de frêle eitjes. En dat dan honderd maal. Adam Ludwig Wirsing genoot nog twintig jaar van zijn meesterwerk. De man die de beschrijvingen van de nesten verzorgde in het boek ging het minder goed af. Hij overleed in 1774 en maakte de vervolmaking van het standaardwerk voor Ornithologen niet meer mee.

kiwi





De Snipstruis of zoals we deze loopvogel beter kennen de kiwi komt enkel voor in Nieuw-Zeeland. Net zoals de ortolaan schijnt de kiwi ook erg goed te smaken, maar aangezien ze sinds de 19e eeuw met uitsterven bedreigd zijn (er zijn er nog maar minder dan 60.000) worden ze niet meer gegeten.
Kiwi’s zijn volgens de Maori’s gecreëerd uit kalebassen door de god Tane en zijn ongeveer even groot als een kip. Daarmee zijn ze de kleinste loopvogels ter wereld. Kiwi, dat is niet enkel de naam van deze bijzondere vogel, maar ook z’n paarkreet. Daarmee hoort deze vogel in het rijtje van de koekoek, tjiftjaf, wielewaal en de oehoe.De kiwi is een schuwe nachtvogel met stevige, drie-tenige poten, scherpe nagels en een zeer goed reukvermogen en dat laatste is hoogst ongebruikelijk voor een vogel. De neusgaten van de kiwi zitten aan het uiteinde van zijn lange, scherpe snavel. Het verenpak van de kiwi lijkt op haar, maar het zijn toch echt veren. De kiwi is daarnaast vrijwel blind. Hij voedt zich door zijn snavel in de grond te steken om wormen, insecten en andere beestjes te vinden. Toch is de kiwi niet vies van andere dingen zoals fruit, kreeft of kikkers.



werveling





Een mens heeft in zijn wervelkolom maar liefst 24 wervels om een beetje soepel te kunnen voort te kunnen. Er zijn drie soorten wervels. We hebben zeven halswervels, twaalf borstwervels (waar ook de ribben en het borstbeen aan vast zitten) en vijf lendenwervels. Daarnaast is er aan het uiteinde van de wervelkolom ook samengeklonterd door-geëvolueerd wervelmateriaal; een heilig been en een staartbeen. Het uiterste puntje daarvan wordt ook wel je stuitje genoemd en kan een erg pijnlijke plek zijn.



Maar even terug naar de functionele wervels. De wervels zijn stuk voor stuk uniek van vorm. Zonder zenuwen, tussenwervelschijven als schokdempers, banden en spieren die alles op z’n plek houden lijken ze bizar gevormd met die uitsteeksels aan de zijkant en een gat in het midden. Als verbonden geheel klopt het. Korte banden verbinden de wervels onderling, lange lopen langs de hele kolom. De spieren maken alle krommingen van je rug mogelijk of dat nu een verticale, horizontale of diagonale bewegingen zijn. O ja, de wervelkolom beschermt ook nog de hoofdbaan van je zenuwen naar je brein. Kortom het is een ongelofelijk samenspel waar je zuinig op mag zijn.

Crêpepapieren vogels






Heeft u een verfijnd gevoel voor decoratie, een vaste hand, veel geduld en ook veel vrije tijd? Maak dan nu uw eigen vogel van Crêpepapier! Aimee Baldwin ging u voor.


Het lijf
Maak van piepschuim een vorm die overeenkomt met de groote en het postuur van de vogel die je wil gaan maken (inclusief nek en kop). Dit kun je met een scherp mesje doen, maar een gloeidraadje werkt ook. Een heel precieze gladde vorm is natuurlijk beter dan een ruwe, maar veel is nog te maskeren door de dubbelzijdige tape die strak om het lijfje wordt geplakt.

Pootjes
Voor de pootjes (of klauwen als je een roofvogel maakt) gebruik je verschillende diktes draad om de basis vorm van de poot te maken. Maak ze net iets langer zodat je de poten straks met een stukje in het lijf kan steken. De poten kun je daarna bekleden met crêpepapier. Als het dikke poten zijn kun je meer lagen aanbrengen of een soort van Fimo-klei gebruiken als opvulling. De nageltjes kun je hier ook van maken. Schilderen, buigen, klaar.


Verenpak
Knip, knip, Knip. Plak plak Plak. Van kop naar kont en van het midden steeds iets versprongen naar buiten. Een vogel heeft vele veren, maar voor een mooi resultaat hoef je ze gelukkig niet allemaal te knippen. Wederom gebruiken we crêpepapier. Het is erg lastig om crêpepapier in de goede kleurscharkeringen te krijgen, dus schilderen is het advies. Daar zit ’m meteen de botteleneck; crêpepapier is bijna niet fatsoenlijk te schilderen zonder een slappe, natte brij over te houden. Een delicaat proces dus. Advies is te zoeken naar verschillende kleuren crêpepapier of anders met airbrush of een streek acrylverf de zaak op kleur brengen.

Kop en snavel
Meerdere delen van een vogel, zoals de snavel zijn onbevederd en moet je dus nog los op het lijf aanbrengen. Hiervoor kun je fimo-klei gebruiken. Maak van de kop een goede studie, want als de kop niet klopt zingt het vogeltje niet zoals het gebekt is. de ogen kun je verwerken of later er in plaatsen. Glas geeft het mooiste resultaat en omdat je er toch al zoveel tijd aan kwijt bent om te maken lijkt het me dus een goede keus voor een glazen oogje te kiezen, tenzij de vogel slapend op een tak moet komen te zitten.

Biotoop
Een vogel in volle vlucht kan mooi zijn, maar de meeste tijd zit een vogel op een tak of paal. Kies maar wat je zelf mooi vindt. Een stolp kan je werkstuk behoeden voor vroegtijdige verstoffing of een aanval van hongerige insecten.


Geen tijd? Geen nood  Aimee Baldwin verkoopt ook vogels voor prijzen waar zelfs de mussen van hun stokje van gaan.

drijvende mieren





Dat mieren samenwerken is niet nieuw, maar wat als een overstroming het nest overvalt? Een beetje hypothetisch, maar dat is wel wat enkele wetenschappers van de universiteit van het Georgia Institute of Technology een tijdlang heeft bezig gehouden. Het leverde ook iets op, namelijk het bewijs dat de mier zelfs in de meest benarde situatie nog samenwerkt om tot een oplossing te komen.
De wetenschappers knikkerde groepjes levende mieren in het water en observeerden vervolgens wat er gebeurde. In enkele minuten vormde de mieren een soort van vlotachtige constructie door zich aan elkaar vast te klemmen en gebruik te maken van hun waterafstotende huid. Op deze manier bleken ze in staat om te blijven drijven! Nu zal je denken dat in een vlot met meerdere laagjes mieren de onderste mieren we zullen verzuipen, maar niets bleek minder waar. De hele constructie van het vlot was zo dat er een luchtbel onder het vlot ontstaat. Met deze luchtbel kunnen ook de mieren die aan de onderkant van het vlot liggen nog ademen. Geniaal!
Toch waren de onderzoekers nog niet helemaal tevreden. Ze wilde ook nog weten wat er zou gebeuren als ze de mieren wat op de proef zouden stellen. Dus verwijderden ze een paar mieren uit de zorgvuldig opgebouwde vlotconstructie. Maar geen paniek bij de mieren; enkele miertjes renden van de rand snel naar boven, om zo het vlot overal even dik te houden. Een vlot met een gat blijft immers niet drijven. Toen een van de onderzoekers met een stokje het mierenvlot onder water probeerde te drukken, boog het soepel door, en kwam het weer omhoog zodra het stokje werd teruggetrokken. kortom bekijk het filmje en verbaas je over zoveel dierlijk vernuft.





 

 

 

lichtig beton





Het is net zo grijs, hard en zwaar als gewoon beton. Toch is het magisch materiaal: lichtdoorlatend beton. Lichtdoorlatend beton laat, zoals de naam al doet vermoeden, licht door. Het is een bijzonder uitvinding. Het beton laat licht door via duizenden glasfiberdraden die van de ene naar de andere kant van het beton zijn gelegd. Maar hoe doen ze dat? Als je het beton heel secuur zou bekijken blijkt dat het bestaat uit heel veel laagjes. Een soort van spekkoek met in plaats van kleurige koeklaagjes, laagjes beton en glasvezel. Omdat het lichtdoorlatend beton net zo sterk moet blijven als regulier beton bestaat het uiteindelijk maar voor 4% uit glasvezel, maar dat is voldoende voor het doorlaten van voldoende licht. Loopt er iets of iemand aan de andere zijde voorbij dan wordt aan de andere zijde met de snelheid van het licht de schaduw geprojecteerd. Buitengewoon! Wat overigens ook buitengewoon is is het prijskaartje. Het kan nog wel eens een tijdje duren voordat betaalbaar lichtdoorlatend beton in de bouwmarkt om de hoek voorradig is.

de wereld van Plinus de oudere



 



De Romein Plinius de Oudere is vooral bekend vanwege zijn meesterwerk, de Naturalis Historia. Halverwege de 1e eeuw na Chr. schreef Plinius 37 lijvige boekwerken vol met alle hem bekende feiten en feitjes. Het werd alsware een van de eerste encyclopediën en was een geslaagde poging om een compleet beeld van de (toen bekende) wereld te geven. Net zoals in het visboek van Adriaen Coenenz waren de boekwerken niet wars van (opbouwende) kritiek op hetgeen aangetroffen werd.  Zo schreef Plinius in boek XVI over het volk in het boomloze land aan de Noordzee:
 
Wat is de natuur en karakteristieken van het leven van mensen die leven zonder bomen of struiken. We hebben besproken dat in het oosten, aan de kusten van de oceaan, een aantal rassen in zulke behoeftige condities verkeren; Maar ook in het noorden hebben wij zulke volkeren gezien, te weten de de Chauken, die men onderverdeelt in de Grote en Kleine Chauken.
Twee keer per etmaal komt de oceaan daar met geweldige watermassa's over een onmetelijke  vlakte, daarbij de eeuwenoude strijd door de natuur omstreden gebied waarvan het onduidelijk is of het bij het vasteland hoort of deel uitmaakt van de zee. Daar bewoont dit miserabele ras opgehoogde stukken grond of terpen, die ze met de hand hebben opgeworpen tot boven het niveau van het hoogst bekende getij. Levend in hutten gebouwd op de gekozen plekken, lijken zij op zeelieden in schepen als het water het omringende land bedekt, maar op schipbreukelingen als het getij zich heeft teruggetrokken. Rond hun hutten vangen ze vis die probeert te ontsnappen met het aflopende getij. Ze kunnen geen vee houden en zich zoals naburige volkeren met melk voeden en ze kunnen zelfs niet met wilde dieren vechten, omdat al het bosland ver weg ligt. Ze vlechten touwen van zegge en moerasbiezen uit de moerassen om daarmee netten te kunnen uitzetten om vis te vangen. Zij graven slijk op met hun handen en drogen het meer in de wind dan in de zon, en met aarde (turf) als brandstof verwarmen zij hun voedsel en hun eigen lichamen, verkleumd in de noordenwind. Hun enige drank komt van regenwater, dat ze in kuilen in het voorhof van hun huizen bewaren.
En dit zijn de rassen die, als ze nu overwonnen worden door de Romeinse natie, zeggen dat ze vervallen tot slavernij! Het is maar al te waar: Het lot spaart de mens bij wijze van straf.
 
Die laatste uitspraak was niet van toepassing op Plinius zelf. Hij stierf bij de uitbarsting van de Vesuvius op 24 augustus 79 na Chr. waar hij door verstikking om het leven kwam bij een poging om bewoners van Pompeji te redden.

Druipsteen





Grondwater bevat opgeloste kooldioxide. Het grondwater sijpelt door scheuren in (kalkrijk)gesteente . Het kooldioxide zorgt er daarbij voor dat een deel van de kalkverbindingen in het gesteente, bijvoorbeeld calciet of gips, oplost. De hoeveelheid die oplost is afhankelijk van de hoeveelheid kooldioxide (in Spa rood lost bijvoorbeeld meer kalk op dan in spa blauw), de bodemtemperatuur en nog enkele andere factoren. Maar dit verhaal gaat niet over de hardheid van het water uit de kraan of in een fles mineraalwater. In dit verhaal draait alles om druipsteen.

Druipsteen begint op het moment dat het kalkrijke water in aanraking komt met lucht, bijvoorbeeld in een onderaardse grot. De kalk kan op dat moment weer een vaste vorm aannemen. Eerst ontstaat er een randje met kristallen, daarna een hol buisje en nog later een echte druipsteen die aangroeit door het grondwater wat er langs stroomt. Het ontstaan van een flinke druisteenkegel kan erg lang duren, maar met veel kalk en water kan het proces wel sneller verlopen dan de tientallen duizenden jaren die vaak genoemd worden. Zo zijn in bunkers uit de tweede wereld oorlog en op sommige stations ook( kleine) druipstenen aanwezig.

 Als er gesproken wordt over druipstenen, dan worden meestal Stalactieten (hangend) en stalagmieten (staand) genoemd, maar er zijn nog vele andere vormen
die ontstaan. De manier waarop het grondwater in contact komt het de lucht en het afzettingsgesteente levert bijzondere vormen op. Druipstenen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van of het water druppelt, sijpelt, condenseert, stroomt, of in vijvers drupt. Veel druipstenen zijn genoemd naar hun gelijkenis met door de mens gemaakte en natuurlijke objecten. Zo ontstaan er druipsteenvormen die (met een gezonde dosis fantasie) lijken op gordijnen, kroonluchters, krulfrieten, gebakken eieren, pilaren, popcorn, koraal en bezems. Tezamen vormen deze druipstenen een wonderlijke wereld waarin je je enkel nietig kan voelen.





Related Posts with Thumbnails