Trilobieten

Tijdens het Paleozoïcum, dat liep van het Cambrium tot het Perm (251-542 milioen jaar terug), lag Nederland nog op het zuidelijk halfrond ergens ter hoogte van het huidige Argentinië. Veel dat nog zou komen moest zich nog ontwikkelen, maar de zee krioelde in ieder geval al van het leven. Een algemeen voorkomende soort uit die tijd, die ook veelvuldig als fossiel gevonden wordt, is de Trilobiet. Doordat we dit fossiel zo vaak aangetroffen hebben is er heel veel bekend over deze groep geleedpotigen. Er zijn meer dan 1500 trilobietengeslachten bekend, met vele duizenden soorten. Door hun grote vormenrijkdom zijn ze interressant voor de wetenschap. Bovendien zijn ze gewoon heel erg mooi van vorm. De gelijke delen, de driedeling in lengte en breedte van het organisme en de detailering van de fossielen maken ze grafische kunstwerkjes van de uitgestorven natuur.
Iets wat er bij Trilobieten uitspringt ten op zichte van andere fossielen is de aanwezigheid van facet(achtige)ogen. Trilobieten hadden net als insecten facetachtige ogen. De ogen van de Trilobieten zijn het oudst bekende visuele systeem en de eerste goed ontwikkelde zintuigen. Omdat er na fossilisatie weinig overgebleven is van de interne structuren van de ogen is er weinig bekend over de feitelijke opbouw. Alleen de harde lenzen van calciumcarbonaat zijn overgebleven. Men onderscheidt zogenaamde holochroale en schizochroale ogen. De meeste ogen van trilobieten waren holochroaal, ze hadden meestal ronde lenzen die allemaal in contact stonden met een enkel hoornvliesmembraan. Holochroale ogen zijn de meest primitieve ogen bij de trilobieten en waren waarschijnlijk enkel om in een breed gebied beweging waar te nemen en onderscheid tussen licht en donker te maken. Schizochroale ogen waren uniek en komen bij geen andere nu nog levende groep voor. Bij deze schizochroale ogen zijn de lenzen groter en gescheiden van elkaar. Dat resulteerde in een groot oog met de mogelijkheid om de blikvelden per lens te laten overlappen. Bij zulke ogen was het waarschijnlijk mogelijk om gehele beelden te vormen en diepte te zien in een straal van 360°. Om deze redenen kwamen deze typen ogen voornamelijk voor bij trilobieten die leefden in zwak licht. Bij trilobieten die op grote diepten leefden hebben de ogen zich nauwelijks ontwikkeld en aangenomen wordt dat deze soorten volledig blind waren.
Meerdere massa-extincties maakten een einde aan de grote familie van de trilobieten. Ergens hoop ik dat onderzoekers van deze verloren gewaande groep zeedieren nog ooit levende verwanten zullen terugvinden. Dat dat niet onmogelijk is heeft de coelacant wel bewezen. Bovendien wordt geschat dat we ongeveer 47.700 soorten uit de zee nog niet kennen. Er is dus nog hoop voor deze prachtige prehistorische wezens. Nu enkel nog een onderzoek naar de ongeveer 1400 km3 zeewater en de bodem eronder.
Verdiep je verder in de wondelijke trilobieten

Vlindervleugels

Het mooiste aan een vlinder zijn de kleuren en patronen op de vleugels. Deze dienen als lokmiddel voor soortgenoten of juist als camouflage tegen predatoren. Veel over het ontstaan van de kleuren en samenstelling van vlindervleugels is nog onbekend. Maar wat er bekend is is wonderlijk en ingenieus.
De kleuren op vlindervleugels ontstaan op twee verschillende manieren: via pigmenten en via zeer kleine (nano)structuren op de schubben, die ervoor zorgen dat licht op een gerichte manier verstrooid wordt. Nu moet ik toegeven dat ik nooit aan schubben had gedacht bij vlindervleugels, maar dat is dus dat "poeder" wat bij de lichtste aanraking met de handen losraakt. De een noemt het schilfers, de ander dakpannetjes en dat laatste is gezien de microscopische beelden van vlindervleugels nog helemaal niet zo'n gekke vergelijking. Een vleugel van een vlinder is samengesteld uit een grote verzameling schubben die zo’n 50 bij 250 micrometer groot zijn. Aan beide kanten van de vleugels zitten twee laagjes met overlappende schubben die licht reflecteren. Hoe meer schubben, hoe meer licht er gereflecteerd wordt. Twee lagen is daarbij optimaal anders wordt de vleugel te zwaar. Een schub bestaat ook weer uit twee lagen, verbonden door pilaren. De onderlaag is vrijwel vlak en zonder structuur, maar de bovenlaag wordt gevormd door een groot aantal langgerekte en parallelle richels, met een onderlinge afstand van een tot twee micrometer. Hierin liggen putjes en piekjes met afmetingen die vergelijkbaar zijn met de golflengte van zichtbaar licht. Ze liggen zeer regelmatig gerangschikt, en geven daardoor de laagjes een soort microscopisch honingraatmotief. De ontdekker van die structuur is de Britse onderzoeker Pete Vukusic. Hij liet zijn licht schijnen over dit onderwerp en kwam tot de conclusie dat sommige lichtgolven al weerkaatsen in de bovenste laag, terwijl andere verder doordringen en daar weerkaatsen. De weerkaatste lichtgolven voegen zich daarna weer bij het licht dat al eerder werd gereflecteerd, maar doordat ze een nét iets langere weg hebben doorlopen zijn de lichtgolven niet meer helemaal gelijk aan elkaar. Daardoor wordt het licht van de ene kleur vele malen versterkt, terwijl andere kleuren juist uitdoven. En voilá, er ontstaat een mooie heldere kleur. Dat vlinders dit kleurenspel goed onder de knie hebben is heel knap, maar sommige vlinders gaan nog verder. De Papilio-vlinder uit Zuidoost Azië is groen van kleur. Tenminste voor ons dan, want de vlinder is eigenlijk niet groen, maar blauw en geel bij elkaar. De structuur van de vleugels weerkaatst en versterkt beide kleuren. Onze ogen kunnen niet scherp genoeg kijken om de twee kleuren van elkaar te onderscheiden en daarom zien wij groene vleugels en waarschijnlijk doen predatoren dat ook. De groene kleur werkt als camouflage, zodat de vlinder onzichtbaar op bladeren kan zitten. Het mooie is dat de Papilio-vlinder zelf enkel de kleur blauw kan zien. Hierdoor steken soortgenoten opvallend af tegen het groene plantengeweld. Al met al zijn vlindervleugels een waarlijk wonder der natuur. En dan heb ik het nog geneens gehad over hun veelvormigheld, monsterlijk mooie rupsen of de prachtige patronen op de vleugels van deze vliegende kunststukjes. Er is nog genoeg te ontdekken.

Plastic Archipel

Toen ik voor het eerst het verhaal van de rubber eendjes hoorde kon ik me levendig voorstellen hoe de eendjes in een woeste storm uit hun container werden geslingerd, waarna ze al dobberend heel de wereld overstaken om vervolgens overal en nergens aan te spoelen. Een leuk verhaal, totdat ik las over het Plastic Archipel. Tien jaar geleden werd het voor het eerst in de Stille oceaan ontdekt. Een Archipel van kunststofafval ter grootte van Frankrijk, Spanje en Portugal tezamen. Daar kan Nederland dus met gemak 27 keer in.
De kunststofbrij bestaat uit zwerfvuil van het land en uit allerhande troep die de beroepsvaart en de pleziervaart over de reling kieperen. Plastic wegwerpflessen, plastic zakken , rietjes, ballonnen, deksels van milkshakebekers, strandspeelgoed, touw, vislijnen, kunststof zeil, lege vaatjes en plastic granulaatkorrels; vanalles verzamelt zich op het archipel. Ook de overboord geslagen speelgoedeendjes dus. Het moet voor de ontdekker, die dagenlang door het kunststofkerkhof vaarde, een curieuze tocht zijn geweest.
De plastic brij dobbert op de wervelstroom van de Stille Oceaan, die door de passaatwinden in stand wordt gehouden. De wervelstroom pikt op zijn weg langs de stranden van Japan tot en met Canada rommel op. Doordat de randen van de wervelstroom continu in beweging zijn hebben ze een hoger zeeniveau dan verder naar binnen, waardoor alles wat drijft in het centrum bij elkaar klontert. Sinds het dobberende kunststof werd ontdekt, is de maalstroom alleen maar toegenomen. En dat is nog niet alles. Er zijn nog zes andere grote oceaanwervelingen waar deze samendrijvende plastic afvalbelten kunnen ontstaan. Opeens werden die dobberende eendjes een heel stuk minder leuk. Maar je weet het nooit. Wellicht wordt het door toekomstige generaties ooit nog bestempeld als een van de wereldwonderen. Het is maar net hoe je het bekijkt.

Sterk water

Sterk water, zo heet de conserverende vloeistof waarin vele preparaten uit museumcollecties in bewaard worden. Die preparaten zijn veelal dieren die niet opgezet kunnen worden, of waarvan de meerwaarde is dat je juist het binnenste kan bekijken. Een opgezet beest blijft natuurlijk ook maar alleen buitenkant. Dat is voor wetenschappelijke bestudering een beetje aan de magere kant. Op sterk water zetten biedt dan de oplossing. Die oplossing is een mengsel van formaldehyde in water; Formaline of ook wel Methanal genoemd. Overigens niet te verwarren met Methanol,de giftige tegenhanger van vuurwater oftewel alcohol. Nu is Formaline giftig en kankerverwekkend dus wordt het enkel nog gebruikt voor preparaten die echt niet op alcohol bewaard kunnen worden, zoals zeeslakken en kwallen. De meeste preparaten worden tegenwoordig bewaard in een alcoholoplossing met een sterkte van 70%. Dit heeft het voordeel dat het niet zo giftig is. Een nadeel van de alcohol is dat het op den duur kleurstoffen onttrekt aan de preparaten. Niet alleen verliezen de preparaten daardoor kleur, de onttrokken kleurstoffen vertroebelen bovendien de oplossing. Daarnaast is de alcohol vluchtig, dus verversen is noodzakelijk. De preparaten worden door velen luguber gevonden. Ik vind juist dat de schoonheid en detailering van het leveloze organisme veel beter te bestuderen is dan bij een levend wezen. De vloeistof, die een helder en vergroot beeld geeft, versterkt dat nog.

Ter afsluiting een sterk verhaal.
Op een dag vond een strandjutter op het strand van Texel een grote, houten ton. Hij verwijderde de stop en rook een sterke dranklucht. Het vat werd uiteraard door de jutter meegenomen, want wanneer spoelt er nou zomaar een groot vat sterke drank aan? Dat gebeurt niet iedere dag. De jutter kon zijn geluk niet op en nodigde zijn vrienden uit om de vondst van de drank te vieren. Samen dronken ze uit het vat, totdat er niets meer uit kwam. De jutter en zijn vrienden verbaasden zich hierover, want hetgeen wat ze gedronken hadden kon nooit de gehele inhoud van de ton zijn geweest. De jutter besloot daarom de deksel van het vat te halen. In de ton zat een echte, grote en hartstikke dode aap! Het dier was gevangen voor een museumcollectie in Engeland. Voor het transport was het beest op sterk water gezet. Het verhaal verteld niet wat de verbaasde strandjutters uiteindelijk met de aap deden of nog interesanter, hoe ze zich de dag erna voelden. Ik schat in dat hun maag minder sterk was dan het water.
meer dingen op sterk water
De digitale sterkwater-collectie van Museum Boerhaave

Keith

Kunst is voor iedereen. Dat was het motto waarmee Keith Haring zijn kunstwerken aan de gewone man bracht. De stijl, waarbij graffiti tot kunst werd verheven, blijft werken. Het is een feest om te zien hoe deze kunstenaar met enkele lijnen zo'n indruk kan maken. Hiernaast zie je hoe hij een briefje van 25 gulden, met die stijve Nederlandse kop, omtoverde tot een bewegend, bijna dansend mannetje. Keith Haring begon zijn carriëre met het beschilderen van hele wanden met tribaal aandoende patronen. Zijn echte publieke doorbraak kwam na verschillende schilderingen van mannetjes in de metro van New York. De poppetjes, waaronder een baby, schaarmensen en een soort wolf, spreken qua eenvoud een wereldtaal. De streepjes bij armen, benen en heupen geven de figuren beweging. Emotie komt van een paar streepjes die boven het hoofd uit steken. Alles lijkt heel random opgezet, maar het is detailwerk om de emotie echt goed weer te geven. Het feit dat zoiets sprekends, gecompliceerds er zo simpel uit kan zien maakt Keith Haring een waar kunstenaar. Keith Haring overleed aan aids in 1990. Zijn laatste kunstwerk tegen een muur in Pisa (ja, het dorp van die schuine toren) is nog steeds voor iedereen te bewonderen. Net zoals deze kleurige kunstenaar gewild zou hebben.

Meer Keith

Damast

Damaststaal of damast is een staalsoort met zijn oorsprong in India. Damaststaal is zeer hard door de verontreinigingen die erin vermengd zijn. Maar dat is niet hetgeen wat het staal zo bijzonder maakt. Bij het smeedproces wordt het metaal keer op keer verhit en dubbelgeslagen. Hierdoor ontstaat er een werkstuk opgebouwd uit vele laagjes. En niet enkel laagjes. Typisch voor damast is het ontstaan van de vaak prachtige patronen in verschillende grijswaarden aan het oppervlak van het werkstuk. Na het smeden wordt het staal met een zuur geëtst, waardoor de delen van het staal met een hoger koolstofgehalte contrasteren tegen de zones met een lagere koolstofconcentratie en het patroon zichtbaar wordt. De kundigheid van de smid blijkt uit de schoonheid van deze patronen. De kunst van het smeden van damast was een streng bewaakt geheim. De smid leerde zijn van vak vader op zoon. Geschreven bronnen over deze smeedkunst zijn daarom ook niet gevonden.
De unieke eigenschappen van damast zijn voor een belangrijk deel te danken aan de oorspronkelijke samenstelling van het erts waaruit het bereid wordt. Het erts met de gewenste samenstelling was zeldzaam. De uitputting van de ertsmijnen en de opkomst van vuurwapens waren wellicht de oorzaken dat de smeedkunst van damast verloren ging. Maar gelukkig is het met de huidige stand van de techniek mogelijk gebleken de samenstelling van het damast te achterhalen. Daardoor is het mogelijk opnieuw de schone kunst van het damastsmeden te beoefenen.

Blauwe stad

Vreemd genoeg is er eigenlijk niets bijzonders te melden over de indiase stad Jodhpur. Toch is een groot deel van de stad blauw. De Brahmanen in de stad hadden namelijk in vroegere tijde het voorrecht om hun huizen blauw te schilderen. Niets meer, niets minder. Nou oké, mischien wat minder vliegen. Die houden namelijk niet van die blauwe kleur.
Wellicht ben ik niets gewend (nog nooit in India geweest) maar het effect van de indigo blauwe kracht die uit de beelden van de blauwe stad spreekt geven mij rillingen, zo mooi. Soms is er ook gewoon niets meer nodig.
oordeel zelf

papierwerk

De kinderjurk hiernaast is gemaakt door Jennifer Collier en bestaat uit theezakjes! Naast deze ondraagbare, maar zeer unieke creatie heeft deze kunstenares ook andere kledingstukken en schoenen van recycled papier gemaakt. Door het papier te bewerken via verschillende technieken en te combineren met andere gevonden materialen ontstaan uit het afvalmaterial bijzondere waardevolle "stoffen". De fragiele kunstwerken tillen door de verfijnde samenstelling een simpel kledingstuk boven het alledaagse uit. Hiermee straalt het werk een herwaardering uit van de schoonheid die zit in het leven van alledag.

Zoek het geluk in kleine dingen, want de kleine dingen zijn zo mooi!
Bekijk meer van Jennifer Collier hier

Related Posts with Thumbnails