Kleinnodenboek

Het Kleinodienbuch van de Hertogin Anna van Beieren is niet bepaald een boek met zomaar een stel kleinnoden. Het is een sieradenboek. Een complete inventaris van een uitgebreide, overdadige sieradenverzameling. Het goud, parels, ivoor en edelstenen schiteren je tegemoet in zeer uiteenlopende ontwerpen. Het boek is rond 1552-1555 gemaakt door de kunstenaar Hans Mielich als cadeautje van de hertog Albrechts V van Bayern voor zijn vrouw. Een begrijpend lezer rekent natuurlijk uit dat Mielich wel drie jaar nodig had om alle stukken te schilderen en te voorzien van een ingenieuze frivole omkadering. Dat hij er zo lang over deed kwam niet omdat hij traag schilderde, maar omdat de verzameling zo enorm groot was. Het resultaat is er wel naar. Het is werkelijk een magnifiek boek van uitzonderlijk hoge kwaliteit. Iedere bladzijde is weer anders van kleur, de kaders zijn zo fijn als kantwerk en de sieraden levensecht. Maar wat zou de Hertogin van Beieren nu met zo'n boek doen?

Ik zie het al helemaal voor me. Hertogin Anna wordt wakker, pakt haar 300 pagina's tellende boek van haar nachtkastje en na een half uur bladeren, wikken en wegen heeft ze uit haar grote verzameling kruizen, hangers en andere halssieraden een keus gemaakt. Haleluja! Nee, doe mij maar de kleinoden die mijn kinderen vinden. Grotere schatten kan ik me niet voorstellen.
Ga hier naar het Kleinodienbuch

Apollo -1; Verne maanmissie

De Apollo Prophecies geven, in een buitensporig lang fotopanorama, een denkbeeldige expeditie van Amerikaanse astronauten weer, die in 1960 landen op de maan. Daar treffen ze een onbekende ruimtemissie uit het Edwardiaanse tijdperk aan.
Jules Verne had gelijk. De reis naar de maan heeft dus daadwerkelijk plaatsgevonden. Kahn en Selesnick, de kunstenaars van dit meesterwerk, creëren met foto’s van maanlocaties, vreemd ruimte-instrumentarium en portretten van astronauten een levensechte vastlegging van de missie.

De geënsceneerde foto’s vertellen een verhaal waar Stanley Kubrick jaloers op zou kunnen worden en qua mystieke ondoorgrondelijkheid wel bij William Blake passen. Het verhaal is vreemd, dromerig, maar tevens vertrouwd overtuigend.

Amoeboid




Het is een wonderlijke wereld daar in de zee. Nu had ik bij plankton altijd een beeld van kleine watervlo/garnaal-achtige diertjes die met kleine krioelpootjes zich voortsleepten door de eindeloze zee. Fout gegokt dus, want dat is dus krill, het voedsel van onder andere walvissen. Het zijn ook geen algen want die zijn plantaardig. Maar wat dan wel? Met deze vraag belanden we al snel in de wonderlijke wereld van de straaldiertjes en een heleboel wetenschappelijke termen (je bent gewaarschuwd).
Stralendiertjes, waaronder Radiolariën (vrij vertaald “de stralenden”) en Zonnediertjes, zijn dierachtige eencellige wezentjes. Ze lijken met hun bolvormige gestekelde skelet van kiezel wel een beetje op miniatuuruitvoeringen van zeeëgels, maar dan een luchtige variant hierop. Het uitwendige skelet bestaat voor het grootste deel uit gat. de vorm van het skelet van stralendiertjes kan enorm variëren. De eenvoudigste vormen zien eruit als een bolletje met gaatjes, meer ingewikkelde soorten hebben kunstige regelmatige en ingewikkelde geometrische vormen, ook met gaatjes. Door deze gaten steekt het inwendige wezen zijn uitstulpingen (wetenschappers noemen dat dan weer schijnvoetjes of pseudopoden) naar buiten. Zo kan het zich voortbewegen, en niet onbelangrijk, (an)organisch voedsel verzamelen. Het voedsel wordt door de schijnvoetjes omhuld (fagocytose) en vervolgens in een voedselvacuole opgenomen, waarin de vertering plaatsvindt. Komt je dat bekend voor? Klopt, echte ouderwetse biologiestof over eencelligen. Straaldiertjes zijn dan ook verre familie van de amoëben en vormen samen met nog een paar andere wezens met van die lieflijke schijnvoetjes de groep Wortelpotigen.
Stralendiertjes leven samen met microscopische algen die zich aan het diertje vasthechten. De afvalstoffen van het stralendiertje zijn het voedsel van de algen, die op hun beurt de door hen geproduceerde zuurstof aan het stralendiertje afgeven. Da’s nog eens efficiënt.
Een straaldiertje is natuurlijk geen eeuwig leven beschoren. Toch zijn van deze familie al uit het cambrium vele soorten bekend. Dat komt door het kiezelskelet. Dat zakt na het afsterven naar beneden. Deze skeletjes vallen als een gestage regen neer op de bodem van de diepzee, zodat daar uiteindelijk een dik pakket ligt. Dat is een uiterst langzaam proces, waarbij soms minder dan een centimeter per 10.000 jaar wordt opgebouwd. Het uiteindelijke resultaat is een gesteente dat vrijwel geheel uit de resten van organismen is opgebouwd. Verharde radiolariënafzettingen worden radiolariet genoemd. Het duurt even, maar dan heb je ook wat.

Hastá la pastá: ontstaansgeschiedenis tandpasta

Geschreven bronnen over tandverzorging zijn bekend van drie tot vijfhonderd jaar voor onze jaartelling. In China leefde ene Huang-Ti. Hij maakte studie van mondpijn en stelde acupunctuur met gouden en zilveren naalden voor om deze te verzachten. Of het daadwerkelijk hielp is nergens opgetekend.....Van de oude Egyptenaren stammen de eerste bronnen dat er daadwerkelijk tanden gepoetst werden. Met een mengsel fijngestampte as, gemalen runderhoeven, mirre en poeder van eierschalen en puimsteen werden de tanden schoongeborsteld. Een tandenborstel bestond nog niet. De Egyptenaren kauwden op een stokje om het poeder te verdelen of gebruikten hun vingers als tandenborstel. Zout werd ook wel gebruikt om tanden mee te poetsen. Ook de Grieken en Romeinen gebruikten tandpoeder; al veranderde de samenstelling in de jaren. De Romeinen waren de eerste die echt iets aan gebitsverzorging deden en versleten tanden door gouden exemplaren vervingen. Deze kennis werd ook in heel europa verspreid. Met de val van het Romeinse Rijk verdween ook de aandacht voor mondverzorging in europa.



Veel geleerden hebben door de eeuwen heen allerlei middeltjes bedacht om het gebit te verzorgen. Al gebruikten zij vaak vreemde ingrediënten. Goede tandpoeders worden, volgens de schrijver van een Perzische tekst, gemaakt van verbrande en daarna vermalen hoorn, schelpen of slakkenhuisjes. Andere recepten bevatten ook nog gedroogde vogelpoten, kruiden, honing en allerhande mineralen zoals lood of leisteen. Oude Chinese heelmeesters raadden aan om te spoelen met urine van een kind. In de Middeleeuwen werd een soort tandpoeder gemaakt uit dierlijke botten. Een uit die tijd stammend recept spreekt van konijnen- en muizenschedels en de enkel van een koe. Dit alles moet samen worden verbrand en met de as werden de tanden gepoetst. De Italiaanse edelman Amaldo de Vilanova uit de veertiende eeuw raadt het volgende aan om het gebit schoon te houden; een mengsel aan van 4 delen honing, wilde kalebas, rozenwater en bietsuiker. Na het poetsen raadde hij iedereen aan de mond te spoelen met pure wijn. Dit zou je tanden schoon en sterk maken…en je mond klaar om te kussen!



Na 1800 komt de samenstelling van tandpasta steeds dichter in de buurt van de substantie die vandaag de dag uit de tube komt. Er is één verschil, de pasta werkte te goed. Gruis van baksteen, porselein en aardewerk als polijstmiddel deed de tanden en kiezen meer kwaad dan goed. Maar na veel experimenten en versleten tanden werd er wel voortgang geboekt. Zo voegde in 1824 een tandarts met de naam Peabody voor het eerst zeep toe aan de pasta in een potje. Dat werd de nieuwe standaard. In 1850 produceerde de 23 jarige Amerikaanse tandarts Washington Wentworth Sheffield de eerste tandpasta die echt grote gelijkenissen vertoont met onze huidige tandpasta’s. Hij vond die potjes eigenlijk niks en broedde dan ook lang op een schonere oplossing. Veertig jaar later richtte Sheffield het bedrijf Beecham’s op en begon met de productie en verkoop van tandpasta in een revolutionaire verpakking; de tube. Het duurde niet lang of deze tube veroverde de gehele wereld. De ons nu zo vertrouwde tandpasta in een tube verscheen in Nederland pas zo’n eeuw geleden in de winkels. De zeep in de tandenpasta werd later door andere ingrediënten vervangen en nog veel later werd ook de nu alom vertegenwoordigde fluoride toegevoegd.





Met deze kennis op zak kunnen we wel stellen dat de uitspraak” ga je mond soelen met zeep ” ineens heel logisch klinkt. Net zoals “ergens een potje van maken” trouwens.

Related Posts with Thumbnails