kievitsbloem





Waarom hebben Kievitsbloemen een schaakbordpatroon? Niet echt een makkelijk te beantwoorden vraag zo bleek. Mijn eerste zoekrichting lag op het chemische vlak. Een hele reeks van kleurpigmenten zorgt voor de verschillende bloemkleuren.  Ze hebben namen  als  anthocyanen,  flavonen of carotenoïden. De pigmenten hebben allemaal een bepaalde voorkeur waar ze zich ophopen en mijn idee was dat het schaakbordpatroon wel zou kunnen ontstaan door de mathematische presicie die wel in meer planten voorkomt. Daarvoor zou het witte gedeelte toch ook anders gevormd moeten zijn dan het rode. Er zijn echter geen aanwijzingen dat in het witte gedeelte van een kievitsbloem andere onderdelen voorkomen dan in de rode delen. Ook een verhaal over slecht mengende kleurpigmenten bleek een mooi bedachte, maar niet kloppende verklaring. Dus die zoekrichting was einde verhaal.

De volgende zoekrichting was insectenverleiding, want daar zijn bloemen goed in.  Insecten zien kleuren die het menselijk oog alleen onder ultraviolet licht kunnen zien. Kleurpatronen leiden bestuivende insecten naar hun bestemming als de lichtjes naast de landingsbaan een vliegtuig naar de grond leidt. Nu blijkt dat kievitsbloemen bestuifd worden door vliegen. Vliegen schijnen te houden van vlekpatronen.  Dat heeft de Kievitsbloem goed doorgehad. In de wedloop naar de beste vorm van verleiding is het schaakbord er als beste uitgekomen. Dus daarom heeft dit familielid van de lelies een schaakbordpatroon. Maar toch; hoe het blokjespatroon onstaat weet ik nog steeds niet. Laat ik die verwondering maar gewoon houden en straks weer genieten van die buitengewoon mooie Kievitsbloemen die hun kunstige tere schaakbord-bloemen uitklappen. Soms is het ook gewoon mooi om wat aan de verbeelding over te houden.

Suzanna Scott, menselijk huis



Deze kunstwerken die het woord "poppenhuis" een geheel andere dimensie geven zijn van Suzanna Scott en dit is haar favoriete gedicht:

My Shadow

By Robert Louis Stevenson, (1850–1894)


I have a little shadow that goes in and out with me,
And what can be the use of him is more than I can see.
He is very, very like me from the heels up to the head;
And I see him jump before me, when I jump into my bed.



The funniest thing about him is the way he likes to grow—
Not at all like proper children, which is always very slow;
For he sometimes shoots up taller like an India-rubber ball,
And he sometimes gets so little that there’s none of him at all.



He hasn’t got a notion of how children ought to play,
And can only make a fool of me in every sort of way.
He stays so close beside me, he’s a coward you can see;
I’d think shame to stick to nursie as that shadow sticks to me!



One morning, very early, before the sun was up,
I rose and found the shining dew on every buttercup;
But my lazy little shadow, like an arrant sleepy-head,
Had stayed at home behind me and was fast asleep in bed.



Geïriseerd glas



Door het verblijf in de bodem kan glas aangetast raken. Dat klinkt alsof het vervelend of erg is, maar het tegengestelde is waar.  Het glasoppervlak verweerd en verkleurt door chemische reacties met de kiezelzuren in de grond. Soms vertoont het schilferende verweringslaagje op het glas alle kleuren van de regenboog, een verschijnsel dat daarom ook wel irisering wordt genoemd. Geïriseerd glas uit de bodem is pure natuur en pure magie. Door de vele jaren in de bodem wordt het patina veelal mooier. Bijna al het oude glaswerk wat opgegraven wordt heeft een iriserende weerschijn. Dat maakt deze bodemvondsten een kostbaar goed Gevoelig Handelswaar klasse C.

kandij





Zwarte kandijsuiker uit India en Iran werd door 17e eeuwse artsen zoals Herman Boerhaave als middel tegen keelpijn voorgeschreven. Nu vinden we het vooral lekker en loopt het water al in de mond bij de gedachte aan een grote klont kandij. Tijd om het zelf te maken dus.

Ingrediënten en benodigdheden:

300 gram suiker
steelpannetje
fornuis
houten lepel
100 ml  water
huishoudfolie
glazen kommetje of een glas met dikke 
wollen draad met een gewichtje (een flinke glazen kraal, een steen met een gat o.i.d.)
stokje dat langer is dan de diameter van het kommetje

Laten we beginnen. Als eerste doen we de suiker in het steelpannetje en zetten het op een laag vuur op het fornuis. Roer door met de houten lepel zodat de suiker op de bodem niet aanbrand maar wel smelt en bruin verkleurd.

Als de suiker naar jouw mening voldoende gecarameliseerd is haal je eerst de wollen draad  voor de helft door de caramel. De draad leg je op wat huishoudfolie in de koelkast of even in de vriezer zodat de caramel snel hard wordt.

Aan de overgebleven caramel voeg je het water toe. Let op, het water mag niet gaan koken. Nu blijf je roeren totdat alle gecarameliseerde suiker opgelost is in het water. Dat kan even duren want het water moet echt helemaal verzadigd zijn met suiker om goed te werken. Als je denkt dat je nog meer suiker in je kandijsiroop in wording zou kunnen oplossen kun je nog wat extra suiker aan de oplossing toevoegen.

Nu kun je de kandijoplossing even laten afkoelen totdat die net wat warmer is dan handwarm (voor het geval je een thermometer hebt: laten afkoelen tot 50 graden celcius).

Maak in de tussentijd de wollen draad aan de ongecarameliseerde zijde vast aan het stokje dat langer is dan de diameter van het glazen kommetje. Bekleed het kommetje met huishoudfolie. Leg het stokje op de rand van het kommetje en laat de draad met het gewichtje er aan in het kommetje hangen. Zorg ervoor dat het gewichtje de bodem niet raakt (kort het touwtje desnoods een stuk je in).

Giet nu de kandijsiroop erbij en wacht. Of beter, ga vooral iets anders doen. Pas na twee weken hebben zich suikerkristallen met caramelsmaak aan de draad en de huishoudfolie gehecht.  En voilá, echte eigen gemaakte kandij!


Relieken

Relikwieën, ook wel relieken genoemd, zijn overblijfselen in de meest brede zin van het woord. Om het een beetje in te perken richt ik me op de overblijfselen met een religieuze verering binnen het christendom. Relieken binnen het  christendom zijn namelijk beperkt tot alles wat in aanraking is geweest met heiligen. Nou ja beperkt…. De indeling van de relieken lijkt een beetje op die van brandwonden: 1e graads voor alle lichaamsdelen van de betreffende heilige, 2e graads voor z’n kleding en 3e graads voor voorwerpen die ooit met de heilige in contact zijn geweest. Omdat de verering van al dat heiligs al in 993 uit de hand begon te lopen besloot de toenmalige paus dat hij voortaan het aleenrecht had op heiligverklaringen.

Als je je bedenkt dat er ongeveer 10.000 heiligen zijn (om over de zaligverklaarden nog maar niet te spreken), al deze heiligen meerdere kledingstukken hadden en het aantal botten in een gemiddeld mensenlichaam ongeveer 206 bedraagt, dan kun je je indenken dat het aantal relieken nogal kan oplopen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook bloed, nagels, haren en huid. Dan hebben we het geeneens gehad over het aantal relieken dat je kunt maken van een gezegend middenhandsbeentje, een heilig geitenwollen gewaad of een houten kruis. Daarmee heb je dan een samenvatting van de 1e en 2e graads relieken. De derde graads relieken zijn wat schimmiger, want hoe bewijs je bijvoorbeeld dat er uit een beker ooit wijn gedronken werd door heilige x? En was dat dan die keer dat hij of zij heel erg dronken werd, of juist die keer dat er een wonder verricht werd? Tja, dat is een kwestie van geloof en daar is op zich niks mis mee. In de late Middeleeuwen was er echter een levendige handel in relikwieën. Veel van de toen verhandelde relikwieën zijn nogal omstreden. Zo zijn er meer botsplinters van Jesus Christus in omloop dan de beste man ooit in zijn goddelijke lichaam kan hebben gehad. De handel in relieken is vanaf 1600 wat beter geregeld. Alle relikwieën kregen vanaf toen een zegel en een certificaat en de heiligen kregen een eigen heiligendag. In 1962 is deze heiligenkalender nog “opgeschoond”.


Omdat een reliek nu eenmaal niet in een sigarenkistje bewaard kan worden werden er reliekhouders gemaakt voor de vaak onooglijke voorwerpen. Voor de heilige bewaarplaats werden de meest kostbare materialen gebruikt. Als relikwieën zichtbaar in een altaar geplaatst werden wordt er gesproken van een schrijn.  Dit toon je niet zo makkelijk aan het volk en daarom werden er handzame reliekhouders gemaakt die makkelijker getoond konden worden. Vaak hadden deze relikwieënkastjes de vorm van het deel waar het reliek vanaf kwam (zoals een voet of een hand) en een glazen kijkglas. Wat er ook van relieken gezegd kan worden, het doel heiligt de middelen zonder zelf een heilige koe te worden.

Related Posts with Thumbnails