Relieken

Relikwieën, ook wel relieken genoemd, zijn overblijfselen in de meest brede zin van het woord. Om het een beetje in te perken richt ik me op de overblijfselen met een religieuze verering binnen het christendom. Relieken binnen het  christendom zijn namelijk beperkt tot alles wat in aanraking is geweest met heiligen. Nou ja beperkt…. De indeling van de relieken lijkt een beetje op die van brandwonden: 1e graads voor alle lichaamsdelen van de betreffende heilige, 2e graads voor z’n kleding en 3e graads voor voorwerpen die ooit met de heilige in contact zijn geweest. Omdat de verering van al dat heiligs al in 993 uit de hand begon te lopen besloot de toenmalige paus dat hij voortaan het aleenrecht had op heiligverklaringen.

Als je je bedenkt dat er ongeveer 10.000 heiligen zijn (om over de zaligverklaarden nog maar niet te spreken), al deze heiligen meerdere kledingstukken hadden en het aantal botten in een gemiddeld mensenlichaam ongeveer 206 bedraagt, dan kun je je indenken dat het aantal relieken nogal kan oplopen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook bloed, nagels, haren en huid. Dan hebben we het geeneens gehad over het aantal relieken dat je kunt maken van een gezegend middenhandsbeentje, een heilig geitenwollen gewaad of een houten kruis. Daarmee heb je dan een samenvatting van de 1e en 2e graads relieken. De derde graads relieken zijn wat schimmiger, want hoe bewijs je bijvoorbeeld dat er uit een beker ooit wijn gedronken werd door heilige x? En was dat dan die keer dat hij of zij heel erg dronken werd, of juist die keer dat er een wonder verricht werd? Tja, dat is een kwestie van geloof en daar is op zich niks mis mee. In de late Middeleeuwen was er echter een levendige handel in relikwieën. Veel van de toen verhandelde relikwieën zijn nogal omstreden. Zo zijn er meer botsplinters van Jesus Christus in omloop dan de beste man ooit in zijn goddelijke lichaam kan hebben gehad. De handel in relieken is vanaf 1600 wat beter geregeld. Alle relikwieën kregen vanaf toen een zegel en een certificaat en de heiligen kregen een eigen heiligendag. In 1962 is deze heiligenkalender nog “opgeschoond”.


Omdat een reliek nu eenmaal niet in een sigarenkistje bewaard kan worden werden er reliekhouders gemaakt voor de vaak onooglijke voorwerpen. Voor de heilige bewaarplaats werden de meest kostbare materialen gebruikt. Als relikwieën zichtbaar in een altaar geplaatst werden wordt er gesproken van een schrijn.  Dit toon je niet zo makkelijk aan het volk en daarom werden er handzame reliekhouders gemaakt die makkelijker getoond konden worden. Vaak hadden deze relikwieënkastjes de vorm van het deel waar het reliek vanaf kwam (zoals een voet of een hand) en een glazen kijkglas. Wat er ook van relieken gezegd kan worden, het doel heiligt de middelen zonder zelf een heilige koe te worden.

Related Posts with Thumbnails