Over gapers, zaagjes en muiltjes

Zand tot aan de horizon, een klotsende zee en schelpen in alle vormen, kleuren en maten. Een strandjutter maakt zich meester van velen die aan zee een dagje doorbrengen. Het geeft voldoening om die ene schelp te vinden die je nog niet eerder aantrof op jouw stukje strand in de prettige waan dat je een bijzondere vondst hebt gedaan. Na het verzamelen komt de voldoening van het ordenen. Alles netjes in bakjes of zakjes en dan mee naar huis. Nu ben ik geen archivaris en blijft het daar dan vaak bij. Jammer eigenlijk, want de slakkenhuizen en schelpen hebben vaak bijzondere namen zoals Ongevlekt koffieboontje of Muiltje. (Die laatste lijkt ook echt op de lompe pantoffel van iemand met klompvoeten, maar dat terzijde). Bijzondere namen die een stel poëtische naamgevers doet vermoeden.
Een verwoed verzamelaar, Christoph Gottwald (1636-1700) maakte van zijn schelpen- en hoorntjesverzameling schetsen die hij later door iemand anders in prenten liet omzetten. Dit werk moest een boek worden, maar dat gebeurde uiteindelijk niet eerder dan 82 jaar na zijn dood. Zijn hele verzameling werd uiteindelijk opgekocht door tsaar Peter de Groote (een verzamelaar van rariteitenkabinetten) en een andere schelpenliefhebber, Johann Samuel Schröter publiceerde met een kleine eigen toevoeging alsnog de prenten. Deze vallen voornamelijk op door de mooie detailering. Dat het boek met de bijna antieke prenten er alsnog kwam komt door de tijdloze stijl van de prenten, die nog tot de dag van vandaag uitnodigen om zelf het strand op te gaan om je te verwonderen over de vormen- en kleurenpracht die de zee ons schenkt.
Bekijk een deel van de prenten of bekijk het boek in z'n geheel in het frans.

Veilig vuur

Het is heel normaal. Je pakt een luciferdoosje, duwt met je vingers het laatje open, pakt een lucifer en strijkt deze aan de zijkant af. En voilá, vuur. Zo simpel en meteen ook zo vernuftig als tovenarij. Wie bedenkt nu zoiets? Nou niet de gebroedertjes Lundström. Zij waren welliswaar degene die er voor zorgden dat het bij iedereen bekende product uiteindelijk voor iedereen beschikbaar kwam, maar de Zweedse chemicus Gustaf Erik Pascha (1788-1862) was de man die onze vurige, maar veilige strijkstokken uitvond. Daarvoor waren er ook al een soort van luizeveren, maar die lucifers waren niet al te gezond in de productie (giftige witte en gele fosfor) en bovendien was er niet gegarandeerd dat de lucifers niet uit zichzelf zouden ontbranden. De vinding om de brandbare substantie en het benodigde materiaal om de lucifer te laten ontbranden te scheiden was van een zeer veiligheidsverhogende betekenis. Het gebruik van rode fosfor zorgde er voor dat ook de productie een stuk gezonder werd. Een hoeraatje voor Pascha, maar het bleef handwerk. Dat bleef het tot in de fabriek van de gebroeders Carl Frans en Johan Edvard Lundström een machine werd gebouwd die het maken van lucifers een heel stuk zou versnellen. In 1864 werd het eerste lucifer dompelende en tevens volautomatisch doosjes vullende apparaat uitgevonden door de Zweed Alexander Lagerman, die gelukkigerwijs bij de gebroeders Lundström werkte als ingenieur. Met een geperfectioneerde lucifer naar het voorbeeld van Pascha en een massaproductie om u tegen te zeggen veroverde de fabriek van de heren in Jönköping binnen no time de luciferwereld. Het vreemde aan het hele verhaal is echter dat de heren Lundström hoogstwaarschijnlijk beide een jaar voor de uitvinding van de volautomatische machine de fabriek lieten voor wat ie was en andere dingen gingen doen. Dat is nog eens stoppen voor het hoogtepunt, al denk ik niet dat ze tot het eind van hun dagen op een luciferhoutje hebben moeten bijten. Daar zorgde de de onderneming Tändsticks Svenska, tegenwoordig ook wel bekend als Swedish Match, wel voor. Zoveel lucifers zoveel doosjes. Bekijk ze hier

Pompeii

Ach wat was ie toch zielig. En dan bedoel ik niet deze mozaiekvariant van "Hier waak ik". Nee, ik bedoel de hond die het portaal van deze villa ooit in levende lijve bewoonde. Vastgeketend aan zijn ketting kon deze hond niet ontkomen. Zijn huis stond namelijk in Pompeii vlak onder de Vesuvius... Pompeii was een welvarende romeinse nederzetting. In deze cosmopolitische stad woonden naast romeinen ook grieken, afrikanen en etrusken. De middel grote stad was trots op haar rijke huizen met voor velen muur- en vloerverwarming en stromend water afgetakt van het aquaduct dat fonteinen, badhuizen en particiulieren van water voorzag. Huizen waren voorzien van rijke mozaïeken of fresco’s en natuurlijk een tuin. De ligging aan zee en de uitstekende landbouwgronden tegen de berg Vesuvius maakte van deze regio een klein paradijs. Maar toen werd het 24 augustus 79. In 19 uur tijd zou dit een hels paradijs worden. In de namiddag kwamen er grote rookwolken uit de berg Vesuvius. Toen er as uit de hemel begon te vallen en de aardschokken aanhielden, raakten de mensen in paniek. Ze verzamelde hun meest waardevolle spullen en vluchtten. Die nacht steeg de aswolk tot ruim 30 kilometer en moet de omlaagstromende lava een spectaculair gezicht zijn geweest. Een deel van de mensen ging terug naar huis, denkende dat het wel over zou gaan, een ander deel bivakeerde in schijnveiligheid op het strand of probeerde met boten weg te komen. Ook Vesonius Primus verliet z’n huis. Zijn hond bewaakte het huis tot hij terug kon komen. Wat hij echter vergat was dat de hond aan de ketting zat. Om een uur na middernacht braakte de Vesuvius enorme gaswolken uit. Deze giftige gas en puinwolken van wel 500 graden heet vernietigden alles en iedereen wat op hun weg kwam. De waakhond overleefde echter nog een tijd. Het lijkt erop dat deze het voor elkaar kreeg om steeds weer boven het zich ophopende gruis en as uit te komen. Net zo lang tot zijn ketting het hem toeliet. Inwoners die de eerste golf gas overleefden stierven niet veel later in de uitbarsting die in de ochtend plaatsvond en hele bergen puimsteen over het gebied uitgestort werden. Zo ook de hond, hij werd vechtend voor z’n leven begraven. Om 8 uur s’ochtends was Pompeii niet meer.
Maar toch weer wel. Na 1748 zag het eerste deel van Pompeii weer licht en heden ten dage mogen wij ons weer verwonderen over de schoonheid van dit verloren paradijs èn de kracht van de natuur.

Olbinski

o

.
Daar waar droombeelden de werkelijkheid lijken te raken, waar het poëtische vorm krijgt, daar ontstaat de kunst van Rafal Olbinski. Er is eigenlijk maar bedroevend weinig over deze (in mijn ogen) grote schilder bekend. Deze naar Amerika geëmigreerde Pool weet een wereld te creëren waar humor en fantasierijke schoonheid spot drijven met gevestigde denkbeelden. Deze droomwereld weet hij voor het voetlicht te brengen in zijn vele schilderijen en even zovele posters voor toneelvoorstellingen. Zijn schilderstijl heeft de scherpte en diepgang van Salvador Dali en de gelaagdheid van werken van René Magritte.
Het is net of zijn werken een spelletje met de toeschouwer spelen; Ik zie ik zie wat jij niet ziet.... en het is mooier dan de werkelijkheid.
Geniet hier van meer werken van Rafal Olbinski

Gevierd gehandicapt

.
.
Dat mensen met een afwijking ware goudmijntjes kunnen zijn wisten ze aan het begin van de 19e eeuw maar al te goed. Op kermissen en bij het circus waren mensen met een afwijking ware attracties met een goed betaalde baan. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden waarbij mensen uitgebuit werden om hun uiterlijk of een afwijking anderszins. Het dieptepunt ligt wat dat betreft bij de nazi's (zie dit voorbeeld voor mensen zonder kippenvel). Maar wat mij betreft ligt daar bij geschiedschrijvers veel te veel de nadruk op. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de volgende voorbeelden: de man met twee gezichten, de vrouw van staal, de tweehoofdige nachtegaal of de halve vrouw . Het zijn allen voorbeelden van mensen, met voorspoed en tegenslag die iets van hun leven maakten.
De "Freakshows" gingen uiteindelijk ten onder aan het veranderende mensbeeld, waarbij er voor afwijkende mensen die niet aan het perfecte schoonheidsbeeld voldeden geen plaats meer was. Tegenwoordig wordt er met handschoentjes omgegaan met mensen die net even anders zijn. Behandelen is natuurlijk een zeer goede zaak, maar betuttelen tast de gelijkwaardigheid van mensen aan. Mongooltjes werden gehandicapten en later "mensen met mogelijkheden". Net alsof dat iets verandert aan hun menselijkheid. Wat een hokjesgeest. Ja, er zijn schijtvervelende gehandicapten en "normale" mensen die minder met hun mogelijkheden doen. Ieder mens is uniek en hoort zelf invulling te kunnen geven aan zijn of haar leven. De normale mens bestaat niet.
Met een zeer grote dank aan The Human Marvels, dé site (zeer mooi vorm gegeven overigens) waar de verhalen van deze mensen met buitengewoon bijzondere mogelijkheden verzameld zijn.

Related Posts with Thumbnails