Zand tot aan de horizon, een klotsende zee en schelpen in alle vormen, kleuren en maten. Een strandjutter maakt zich meester van velen die aan zee een dagje doorbrengen. Het geeft voldoening om die ene schelp te vinden die je nog niet eerder aantrof op jouw stukje strand in de prettige waan dat je een bijzondere vondst hebt gedaan. Na het verzamelen komt de voldoening van het ordenen. Alles netjes in bakjes of zakjes en dan mee naar huis. Nu ben ik geen archivaris en blijft het daar dan vaak bij. Jammer eigenlijk, want de slakkenhuizen en schelpen hebben vaak bijzondere namen zoals Ongevlekt koffieboontje of Muiltje. (Die laatste lijkt ook echt op de lompe pantoffel van iemand met klompvoeten, maar dat terzijde). Bijzondere namen die een stel poëtische naamgevers doet vermoeden.
Een verwoed verzamelaar, Christoph Gottwald (1636-1700) maakte van zijn schelpen- en hoorntjesverzameling schetsen die hij later door iemand anders in prenten liet omzetten. Dit werk moest een boek worden, maar dat gebeurde uiteindelijk niet eerder dan 82 jaar na zijn dood. Zijn hele verzameling werd uiteindelijk opgekocht door tsaar Peter de Groote (een verzamelaar van rariteitenkabinetten) en een andere schelpenliefhebber, Johann Samuel Schröter publiceerde met een kleine eigen toevoeging alsnog de prenten. Deze vallen voornamelijk op door de mooie detailering. Dat het boek met de bijna antieke prenten er alsnog kwam komt door de tijdloze stijl van de prenten, die nog tot de dag van vandaag uitnodigen om zelf het strand op te gaan om je te verwonderen over de vormen- en kleurenpracht die de zee ons schenkt.
Meer over schelpen en het verzamelen hiervan.