Salamanders


Stap 1: vind een dode salamander die nog niet vergaan is. Gebruik nooit levende salamanders, want die blijven niet liggen (en zijn ook beschermd).


Stap 2: leg 'm op z'n rug en pin 'm vast met kleine speldjes


Stap 3: maak voorzichtig een ondiepe incisie in de lengterichting en eentje in de breedte. Zet de huidflapjes vast met kleine speldjes. Verwonder je over de inhoud.


Stap 4: kook het geheel uit of stop voor wat maanden onder de grond. lijm de botjes in de juiste volgorde aaneen tot een kloppend skeletje. 


Veel plezier..!

Noah Doely






Hee, dit lijkt wel een beetje op een mengeling van wat ik eerder in mijn kabinet opnam. Een snuf Parke Harrison en een drupje Kahn en Selesnick zie je wel terug, maar toch weer anders en dus mag Noah Doely niet ontbreken in m'n verzameling. Wat laten zijn hemels mooie beelden je verlangen om op ontdekkingsreis te gaan.



pascal bernier





Pascal Bernier

gewichtig






Stel je leeft in de 18e eeuw en hebt een zak graan gekocht op de markt van 's-Hertogenbosch. Dan heb je in andere woorden 1 mouwer oftewel 4 schepel aan graan in je bezit. Als je nu paard en wagen pakt en naar Heusden rijdt dan heb je ineens nog maar 3,5 schepel oftewel 112 maatje aan graan over zonder ook maar een korrel verspild te hebben. In Heusden is een schepel namelijk groter dan in 's-Hertogenbosch. Zo gaat het van stad tot stad en van regio tot regio. Overal waren de inhoudsmaten anders van grootte en naam en het zelfde gold voor lengten. Veelal waren de verschillende benamingen ook nog gekoppeld aan een bepaald product, waardoor een kan bier heel anders van inhoudsmaat was dan bijvoorbeeld een kan brandewijn. Het hele zooitje aan maten, gewichten, oppervlaktes en lengtes werd door Napoleon  rond 1820 op de schop genomen. Hij introduceerde de kilogram en de meter. Om gewichten af te meten werd er gebruik gemaakt van standaardgewichten. Om het rommelen met die gewichten te voorkomen werden de gewichten streng gecontroleerd. Iedere keer dat een gewicht goed werd bevonden werd er een letter van het alfabet in het gewicht geslagen. Dat maakt dat oudere gewichten vaak er uitzien alsof iemand ze versierd heeft. Ik vind ze er nog gewichtiger van worden.

walvisjacht





Ooit was het vangen van een walvis van levensbelang voor lokale gemeenschappen in de koudere regionen van onze planeet. Het vangen van een walvis was toentertijd ook een ongemeend gevaarlijke onderneming. Men liet het dan ook wel uit het hoofd om meer walvis te vangen dan men echt nodig had voor eigen consumptie en wat bijproducten waar ruilhandel mee gedreven kon worden.
Schepen en vangmethoden verbeterden echter na de industriële revolutie, waardoor het vangen van een walvis vele malen makkelijker was, veel meer avontuurlijk dan echt gevaarlijk. Dit maakte de weg vrij voor een grotere walvisvangst dan nodig voor lokale behoefte. Walvistraan, baleinen (voor korsetten) en bijvoorbeeld walvisbraaksel als basis voor parfum werden echte walvis-producten waar ook nog eens veel vraag naar was ook.  De walvissen werden hierdoor zo bejaagd dat ze uitgestorven zouden zijn, maar dat gebeurde niet. Al rond 1670 waren rond de Noordpool zo weinig walvissen dat de schepen moesten uitwijken naar andere gebieden. De walvisjacht rond de Noordpool werd commercieel gezien te duur en verlegde zich uiteindelijk naar de zuidpool.
De walvisjacht nam geleidelijk af, maar kende zowel na de eerste als na de tweede wereldoorlog een flinke opleving omdat er aan veel grondstoffen (vooral oliën en vetten) een tekort was. In 1946 was men er echter van doordrongen dat de hoeveelheid walvissen niet oneindig was en werden er quota tussen de landen afgesproken. In 1983 was men er van doordrongen dat ook quota de walvis niet voor uitsterven zouden behoeden. Enkel jacht vanuit wetenschap en traditionele jacht wordt vanaf dan nog toegestaan. De Noren en IJslanders trekken zich niets van de regels aan en jagen nog steeds, de Japanners jaagden jarenlang in naam van de wetenschap, maar ook dit is als het goed is tot een einde gekomen.
Gelukkig hebben we vandaag de dag geen walvis nodig voor een luxe paraplu of een dirigeerstok met een lekkere zwiep. Walvistraan wordt al lang niet meer als olie van de straatlantaarn gebruikt, laat staan als basis voor margarine. We moeten de walvis dus gewoon met rust laten. Kunnen we ook nog tot het einde van onze beschaving onze kinderen lekker het bed in blijven Jonassen.

Olmeekse hoofden





Diep in de moerassige jungle van Tabasco ontdekte José Melgar in 1862 een hoofd. Geen armen, geen lijf en zelfs geen nek werden gevonden. Enkel een heel groot, stenen hoofd van een Olmeekse stijder, zover was wel duidelijk, maar wie hadden dit gigantische hoofd gemaakt en waarvoor diende het? Het was onbekend en José Melgar zelf was trouwens op zoek naar olie in het oerwoud en niet naar een onbekende beschaving. Zijn ontdekking werd dan ook pas in 1896 op waarde geschat toen men al wat meer van de Olmeekse cultuur had gevonden.
In de vele jaren na de eerste vondst werden meerdere hoofden gevonden, in totaal 18 stuks. De geleerden zijn er redelijk over eens dat de hoofden waarschijnlijk portretten van Olmeekse heersers of belangrijke krijgers zijn geweest*, maar hoe ze op hun plek zijn gezet is nog een groot raadsel. Wellicht is dat op te lossen samen met de raadsels rond de beelden van Paaseiland en de piramides in Egypte. De koppen zijn namelijk tot ruim honderd kilometer verplaatst vanuit een steengroeve naar de huidige plekken. Het is grappig om te bedenken dat dit wellicht gedaan is met een techniek die nu volledig verloren is en die helemaal niet past bij de voorstelling die sommige archeologen hebben van de middelen die onze voorouders tot hun beschikking hadden. En dat voor een beschaving die ruim 1000 voor het jaar nul dit alles maakte. De Olmeekse hoofden houden in ieder geval hun kop er over dicht.

* er zijn echter ook mensen die vermoeden dat het de beroemde spelers voor moesten stellen van een balspel wat destijds net zo populair moet zijn geweest als het huidige voetbal.


De messen van Antoine Van Loocke






Antoine van Loocke (voorheen tuinman en beeldhouwer) is een autodidactisch messenmaker van groots formaat. Jaren geleden begon hij met het maken van zijn unieke messen. Eerst in de houtstoof van zijn keuken en later in een krap bemeten werkplaats waar hij met de materialen stoeide en prutste tot hij een mes kon maken. Voor de lemmetten van zijn messen gebruikt hij geen nieuw staal, maar de roestige restanten van afgedankte patattenschellers die hij een nieuw leven geeft. Voor de handvatten van zijn messen gebruikt hij een veelheid aan materialen die ieder exemplaar uniek maakt. Antoine smeed zijn messen op een meesterlijke en ambachtelijke wijze waarbij de schoonheid ‘m zit in de soberheid en ongecompliceerde verfijning van zijn werk. Je zal je aardappels er niet beter mee kunnen schillen, maar met een mes van deze kunstenaar wordt het in ieder geval een prettige bezigheid.

The grand Budapest Hotel





Ik beloof plechtig geen reclame te maken voor de nieuwe film van Wes Anderson. De film heet The grand Budapest Hotel en ondanks dat ik de hele film nog niet gezien heb lijkt het me en is een regelrechte aanrader (mijn excuses voor de reclame). Ik kan het weten want ik heb de film gezien. Echt heerlijk! Voor diegene die wel houden van kolderieke, gestoorde films gedrenkt in een appetijtelijke filmische saus en gesitueerd in een bijzondere omgeving; zij zouden zich zomaar kunnen bedenken om deze film te gaan zien (wederom mijn excuses).

Om tot de bodem van mijn verhaal te komen: Maak nu je eigen Courtesan. Ter verduidelijking; Nee niet een of andere kortgerokte minnares, maar een soort gevulde soesjes. Hieronder het filmpje met de beschrijving.


Tot slot: ondanks dat ik geen reclame wil maken voor de The grand Budapest Hotel hierbij toch maar de link naar hun website: http://www.grandbudapesthotel.com/


p.s: Je kunt natuurlijk ook een van de andere films van Wes Anderson bekijken zoals het beeldschone Moonrise Kingdom. Maar dat is geheel aan u.

Brian Booker





Brian Booker is een echte verzamelkunstenaar. Wat hij bijeenscharrelt gebruikt hij voor zijn kunstige collages, die zowel modern als ouderwets ogen. Het maakt deze curieuze kunst een streling voor het oog.

Meer kunst van Brian Booker op: http://brianbooker.com/artwork



kanarie in de kolenmijn





Kanaries en kolenmijnen zijn een bijzondere combinatie. In vroeger tijden namen de mijnwerkers kanaries mee om te waarschuwen voor brandbaar mijngas (methaangas) en giftig koolstofmonoxide gas. De kanaries gingen namelijk al bij kleine concentraties van het gas van hun stokje. Omdat mijngas lichter is dan lucht hingen ze het kooitje van de kanarie aan het plafond van de galerij waar ze aan het werk waren. Kwam het dodelijke gas vrij tijdens de winning van de kolen dan stierf de kanarie, maar hadden de mijnwerkers nog een korte tijd om zich uit de voeten te maken voordat de zaak ontplofte (In eerste instantie gebruikten ze lampen met een onbedekte vlam), dan wel dat de koolstofmonoxide hen verstikte. Zonder de kanaries zouden er in de mijnen veel meer slachtoffers zijn gevallen. Dit laatste en het feit dat een zingende kanarie ook een prettig gezelschap zal zijn geweest in de verder pikdonkere mijn, maakte dat zelfs de geharde steenhouwers zich konden hechten aan 'hun' kanarie. Een aandoenlijk  bewijs is deze kanarie, genaamd Little Joe, die maar liefst drie jaar lang zijn bijzondere werk voor de de kolen kappende arbeiders uitvoerde. Op 3 november 1875 liet hij het leven, tot groot verdriet van die keiharde werkers. Hoe grof en onbehouwen ze ook ooit afgeschilderd worden, ze hadden een groot hart voor een klein vogeltje.

Cista mystica





"Er was eens een boer in Palestrina...." Zo zou een sprookje over de Cista mystica kunnen beginnen, maar dat doet het niet. De Cista mystica  die we als zodanig kennen (zie bijgevoegd exemplaar) is waarschijnlijk dan ook niet de gedoodverfde 'Kist der Mysteriën' waar men al eeuwen naar op zoek was, maar meer een kunstig samengestelde falsificatie. Tenminste, zover je een voorwerp, waarvan men niet zeker is hoe het er uit zou moeten zien, kunt namaken. Wellicht een beetje warrig begin van een stuk over de Cista mystica, maar echt heel helder is het verhaal dan ook niet.

De Cista mystica is een bronzen container waarop meerdere scènes gegraveerd staan. Afhankelijk hoe je het bekijkt zijn het de dood van Astyanax, de dood van Neoptolemos, of het offer van Iphigenia. Op basis van een van deze scènes, een slang in een mand, werd door Charles Townley (1753-1805), de eigenaar, aangenomen dat deze doos iets te maken zou moeten hebben met de Eleusinische mysteriën. In hun hoogtijdagen vormden de Eleusinische mysteriën in Griekenland en het Romeinse Rijk een belangrijk religieus instituut, maar de inwijdingsriten werden voor het grootste deel geheim gehouden. Een onderdeel van de Eleusinische mysteriën was een mand of kist die eenvoudige voorwerpen met symbolische betekenissen bevatte (uiteraard verboden voor niet-ingewijden). Na vasten en het drinken van een geestverruimende drank genaamd kykeon ontving degene die de inwijdingsriten onderging een voorwerp. Dit voorwerp werd uiteindelijk in een kist geplaatst; de Kist der Mysteriën.

Even terug naar de boer.  Deze boer zou de Kist der Mysteriën gevonden hebben, tezamen met nog enkele voorwerpen, op de site van de tempel van Fortuna Primigenia bij Palestrina. Echter, ze zijn in feite van verschillende data en waarschijnlijk uit een of meer graven. De eerste eigenaar waar de Cista mystica eind 18e eeuw opdook was een zilversmid uit Rome. Deze claimde de kist gekocht te hebben van de boer, maar inmiddels is wel duidelijk dat hij hier en daar het mystieke voorwerp onderhanden had genomen voordat hij het verkocht aan Charles Townley.  Het kunstige voorwerp belandde uiteindelijk bij het British Museum. Daar werd het grondig onderzocht. Vandaag de dag zijn de geleerden er over eens dat de door Townley gekochte kist in feite een container voor cosmetische artikelen moet zijn geweest. Hoe een echte Kist der Mysteriën er uit ziet en of deze nog ooit opduikt, blijft daarmee een mysterie.

bijenraatkunst





Aganetha Dyck  had het gehad met die lelijke porceleine beeldjes. Dat kon zo niet langer, maar hoe verander je zoiets zoets in een serieus kunstvoorwerp? Gelukkig wist deze kunstenares net de insecten die het juiste beeldmateriaal op zouden leveren; Honingbijen.

Ze overgoot de beeldjes met een dun laagje was en plaatste dit vervolgens in een bijenkast. De bijen begonnen de beeldjes te gebruiken als basis voor nieuwe honingraten en plakte met nieuwe was nieuwe elementen aan het beeld. Het levert mooie dingen op zoals een versie van twee kussende beeldjes die geheel verdwijnen in een wolk van raten.

Meer wassen-beeldenkunst is te vinden op de website van Aganetha Dyck . Het is om te smelten!




Alastair Mackie





Ik kan er niets aan doen, schedels groot en klein roepen bij mij een bepaalde fascinatie op. De veelvormigheid van schedels vind ik bijzonder boeiend. Al die kleine gaatjes waar ooit spieren begonnen die voor beweging zorgden, de grote oogkassen, de rare lamellen in de neus (of de mooie snavel in het geval van een vogel), ik kan me er heerlijk over verwonderen. Maar waarom die kop? Nou, ik heb het geduld niet voor het totaal prepareren van een skelet (veel te priegelig, daar begin ik niet aan), maar die kop die stop je voor drie maandjes onder de zoden, even schoon boenen en dan heb je zo weer een mooi exemplaar voor in de kast er bij. Je zou kunnen zeggen dat ik een koppensneller ben.

Alastair Mackie deelt schijnbaar deze koppensnellers-mentaliteit samen met mij. Het aantal schedeltjes in een van zijn kunstwerken moet toch zeker wat tijd gekost hebben om te verzamelen. Zou deze kunstenaar uilenballen uitgepluist hebben, vallen gezet met kaas of is er wellicht een verklaring die veel meer voor de hand ligt? De ongediertebestrijder zal zijn wenkbrauwen wel gefronst hebben bij het verzoek om zo'n 200 dooie muizen... Bekijk meer van deze bijzondere kunstenaar op zijn website.(ik hoop dat ie snel weer werkt, de website was bij het posten van dit verhaal 'under construction')

Natuurfotografie






Tegenwoordig pak je je kleine wonderdoosje en schiet je met gemak de mooiste natuurfoto's. Ooit was dat wel anders.  De belichtingstijd voor een fatsoenlijke foto was lang, in de tussentijd mocht er niets bewegen en vervolgens was er nog het ontwikkelprocedé dat roet in het eten kon gooien. De heren die een simpel vogelnest wilden fotograferen zullen wel flink kramp hebben gehad na het nemen van hun foto. En dan was dit nog maar een vogelnest. Scherpe foto's maken van vliegende vogels was er nog lang niet bij, dus waren (en zijn) vogelboeken vaak voorzien van illustraties in plaats van foto's. Als je de foto's uit die tijd met deze kennis bekijkt zijn ze veel meer dan die grijsbruine foto's. Ze zijn bijzondere hoogstandjes uit het verleden.






Related Posts with Thumbnails