Grondwater bevat opgeloste kooldioxide. Het grondwater sijpelt door scheuren in (kalkrijk)gesteente . Het kooldioxide zorgt er daarbij voor dat een deel van de kalkverbindingen in het gesteente, bijvoorbeeld calciet of gips, oplost. De hoeveelheid die oplost is afhankelijk van de hoeveelheid kooldioxide (in Spa rood lost bijvoorbeeld meer kalk op dan in spa blauw), de bodemtemperatuur en nog enkele andere factoren. Maar dit verhaal gaat niet over de hardheid van het water uit de kraan of in een fles mineraalwater. In dit verhaal draait alles om druipsteen.
Druipsteen begint op het moment dat het kalkrijke water in aanraking komt met lucht, bijvoorbeeld in een onderaardse grot. De kalk kan op dat moment weer een vaste vorm aannemen. Eerst ontstaat er een randje met kristallen, daarna een hol buisje en nog later een echte druipsteen die aangroeit door het grondwater wat er langs stroomt. Het ontstaan van een flinke druisteenkegel kan erg lang duren, maar met veel kalk en water kan het proces wel sneller verlopen dan de tientallen duizenden jaren die vaak genoemd worden. Zo zijn in bunkers uit de tweede wereld oorlog en op sommige stations ook( kleine) druipstenen aanwezig.
Als er gesproken wordt over druipstenen, dan worden meestal Stalactieten (hangend) en stalagmieten (staand) genoemd, maar er zijn nog vele andere vormen
die ontstaan. De manier waarop het grondwater in contact komt het de lucht en het afzettingsgesteente levert bijzondere vormen op. Druipstenen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van of het water druppelt, sijpelt, condenseert, stroomt, of in vijvers drupt. Veel druipstenen zijn genoemd naar hun gelijkenis met door de mens gemaakte en natuurlijke objecten. Zo ontstaan er druipsteenvormen die (met een gezonde dosis fantasie) lijken op gordijnen, kroonluchters, krulfrieten, gebakken eieren, pilaren, popcorn, koraal en bezems. Tezamen vormen deze druipstenen een wonderlijke wereld waarin je je enkel nietig kan voelen.