Tyukanov Sergey




    
Sergey Tyukanov werd in 1953 geboren in het oosten van Rusland. Hij studeerde in Sint Petersburg en werkt vandaag de dag vanuit Kaliningrad, een Russische enclave aan de Oostzeekust. Hij is schilder, graficus en tekenaar. En een bijzonder begaafde kunstenaar. Het bijzondere dat mij opviel was dat deze Rus een voorliefde voor Nederlandse meesters heeft. Zijn werk geeft een fantasierijk vervolg aan de wondere werelden van Jeroen Bosch, Pieter Breughel en Escher. Ook de schaatsschilderijen van Hendrik Avercamp heeft deze Rus een verrassende eigen draai gegeven. Met oog voor detail en een groote portie vakmanschap komen de intrigerende creaties tot leven. De verfijning van de etsen, tekeningen en aquarellen zorgt ervoor dat je iedere keer weer iets nieuws kan ontdekken. Het zijn daardoor echte cadeautjes voor het oog.



Het motto van Sergey Tyukanov luidt als volgt: “Iedereen heeft zijn of haar eigen idee van de wereld. Een kunstwerk is het venster van de kunstenaar, die de gelegenheid heeft zaken te creëren, die in de werkelijkheid onmogelijk zijn. Mijn wereld is de wereld van de metamorfose en de paradox, die voor mij de werkelijkheid zijn en die werkelijkheid toon ik in mijn werk. Ik houd ervan verrast te worden. Ik houd ervan mijzelf te verbazen. Creativiteit moet inspireren en creativiteit opwekken. Ik nodig u uit te reizen in de wereld van mijn fantasieën.”



En dat is dan ook precies wat je hier kan doen.

Xylotheek





Al eerder schreef ik iets over het aanleggen van een herbarium en dat het pletten van een gehele boom niet tot de opties behoorde. Er is echter wel iets anders. De Xylotheek. Het woord xylotheek betekent letterlijk hout (xylon) –bewaarplaats (theke).


De Nederlandse apotheker Albertus Seba (een bekende van Tsaar Peter de Grote) is waarschijnlijk de eerste houtverzamelaar van Nederland geweest. In de tweede helft van de I8e eeuw bereikte de belangstelling voor de natuurwetenschappen, een hoogtepunt en schoten de rariteiten- en naturaliënkabinetten als paddestoelen uit de grond. Voornamelijk onder de gegoede burgerij was het 'bon ton', om een collectie te hebben. Nu waren er onder hen natuurlijk ook idealisten en natuurliefhebbers. Deze groep trachtte onder andere om de natuur in al haar veelvoudige schoonheid vast te leggen en te ordenen. Dit resulteerde in herbaria, maar ook in een andere boekvorm waarin de kennis over bomen en hout centraal stond. De xylotheek was geboren. Nog voor Linneaus zich er mee ging bemoeien waren namen van bomen en hout niet goed bekend en werden zij vaak door elkaar gehaald. Daarom vervulden de houtverzamelingen in die tijd zuiver een educatief doel. Een serie bestond gemiddeld uit 100 tot 200 boeken maar dergelijke collecties kunnen soms ook een geweldige omvang hebben. Zo bestaat de Xylotheek van Peter de Grote (daar heb je ‘m weer) uit meer dan duizend delen. Ook in Nederland zijn drie xylotheken bekend, al waren het er ooit minstens zes.


Elk boek was vervaardigd uit de specifieke houtsoort van de betreffende boom en bestond uit twee open dozen die scharnierend met de open zijden op elkaar bijeen werden gehouden door leren strippen. De rug van het boek was belegd met de schors van de desbetreffende boom met daarop soms korstmossen of een stukje klimop. Op de rug van ieder boek werd ook een plaatje bevestigd met daarop de gangbare naam van de boom, de wetenschappelijke botanische naam in latijn en een bandnummer. Boomsoorten die zelf onvoldoende hout leverden om de dozen ervan te maken werden vervaardigd van naaldhout.

Een openliggend boek bevatte een blad papier met daarop een korte beschrijving van de houtsoort en uiteraard een lijstje met wat er allemaal in het boek te zien was. Het boek bevatte verder allerlei monsters van de betreffende boomsoort. Alle onderdelen hadden een eigen nummer en lagen op een bedje van gedroogd mos. Plantenmateriaal, zoals een kiemplant, zaden, bladeren, twijgen, bladknop, bloem, een stukje twijg, een vrucht, hars een stukje wortelgestel, kleine doosjes met pollen of as en natuurlijk een blokje om het hout te tonen ontbraken niet. Soms werden ook nog insecten toegevoegd die op of in de betreffende boom leven.


Xylotheken zijn wonderschone houten tijdcapsules met veel oog voor detail. De makers hadden wat dat betreft zeker geen plank voor hun kop. In een Xylotheek klopt er juist wèl een hout van.

hundertwasser

Schilder, graficus, architect en ecoloog. Het komt eigenlijk nooit voor dat iemand dit in zich verenigd. Toch was deze combinatie juist hetgeen Friedrich Stowasser, beter bekend als Hundertwasser ("sto" betekent in slavische talen 100) zo uniek maakte. Deze gedreven man verzon vele concepten die tegenwoordig omarmd worden bij duurzaam en Cradle to Cradle bouwen. Door als een moderne Gaudí keramiek en weelderige plantengroei te combineren maakte hij wonderlijke, fantasierijke gebouwen, vaak bekroond met een uivormig torentje, dat zijn handelsmerk was. Hij was verder bekend om zijn organische vormen die zich afzetten tegen de hokjes mentaliteit van de gevestigde architectuur. Niets dat krom kon zijn werd recht aangelegd en alles moest en zou ook kleurig zijn. Wat dat betreft maakte hij geen onderscheid tussen schildersdoek of bouwmateriaal. Dit alles moest zorgen voor een gebouw dat als een jas om de bewoners heen zou passen. Om dit nog te versterken gooide hij er ook nog wat filosofie tegenaan. Zo bedacht hij een concept dat huurders het recht hadden om dat deel van de gevel naar eigen smaak te veranderen dat ze uit het raam leunend bereiken kunnen. Toen ecologie een steeds grotere rol ging spelen in zijn ontwerpen kwam hij op de proppen met de boomhuurder ( iedereen zijn eigen zuurstof en schaduw op het balkon), de hangende waterzuivering met waterplanten en de oogsnede (til het landschap op en schuif er een gebouw onder in de vorm van een oog). Allemaal concepten op basis van buitengewoon krachtige ideeën. Het bleef gelukkig niet bij ideeën. Veel van zijn ontwerpen zijn daadwerkelijk uitgevoerd. Hiermee droeg Hunderdwasser op zijn geheel eigen wijze bij aan een kleurige leefomgeving waar het goed toeven is.

puzzelen met organen


Dissectie was lange tijd een vast onderdeel van de biologieles. Nog veel mensen zullen zich het ontleden van een koeienoog of kikker nog levendig voor de geest kunnen halen. Onder de noemer "destructie komt voor constructie" is er al een heleboel dierlijk weefsel aan kleine stukjes gesneden. Dissectie heeft tot doel door eigen waarneming de ordening en onderdelen van een organisme te achterhalen. Door die ontrafelende werkwijze zijn velen geboeid geraakt door de wonderlijke veelvormigheid van de natuur. Helaas zijn er even zoveel mensen die een acute afkeer opliepen. Daarbij komt nog dat het opensnijden van een dier veel meer etische bezwaren oproept dan het halveren van bijvoorbeeld een meloen. Nu is er natuurlijk wel een verschil. Met die meloen voelen we veel minder verwantschap. Op een of andere manier leeft iets wat een vaste standplaats heeft en plant genoemd wordt minder. Nee, een organisme zonder wortels en met ogen, een bek en poten, die leeft pas echt. Nee dus. Het etische bezwaar zit dieper in onze beleefwereld.

Iets dood maken voor educatieve doeleinden is tegenwoordig not done. En dat terwijl een van de founding fathers van de natuurbescherming , Jac P. Thijsse, juist het in alle facetten beleven van de natuur en haar vele kanten centraal zette in zijn boeken. De rauwe realiteit is dat we tegenwoordig niet meer al onze zintuigen inzetten bij het waarnemen van onze omgeving. Kijken is leuk, voelen onhygienisch en ruiken vaak vies. We doen het dus ook maar niet meer. Dissectie komt nog uit de tijd dat het een aanvulling was op hetgeen de kinderen zelf al ontdekten. het rijtje kennen, kennis en kunde houdt nu al op vóór het kennen. Met die kennis op zak is er nog een flinke sprong te maken voordat je een kikker opensnijd. Tijd om naar buiten te gaan dus.

Related Posts with Thumbnails