Navigatie

Zeg nou zelf, is het navigatie-instrument hiernaast niet vele malen mooier dan die grijze Tom Tom die in vele auto's tegenwoordig de weg wijst? Niet dat ik iemand wil aanraden om een zonnewijzer met kompas voor in de auto aan te schaffen, maar een mooi ding blijft het. Het glimmende brons, de zwierige letters en de ondoorgrondelijke aanduidingen en tierelantijnen maken oude navigatie-instrumenten tot een feest om naar te kijken. Wie wil er nou niet een kompas ingelegd met walrustandivoor of een ingwikkeld navigatie-instrument dat totaal nutteloos is op de ene breedtegraad, maar bij een andere graad heel nauwkeurig werkt? Ik kan er in al mijn onkunde enkel met grote verwondering kennis van nemen, maar dat er zeelui mee gewerkt hebben, ja zelfs van afhankelijk waren, dat is iets wat zeker is. Navigatie op zon en sterren was (zeker op wat langere reizen) van levensbelang. Een handelsreiziger moest z'n specerijen nu eenmaal in India gaan halen en niet op het atol Hitadou in de buurt of (helemaal uit koers) in het altijd mooie Tasmanië. Dan heb ik het nog niet over allerlei onprettigheden zoals water- en voedselgebrek of de altijd vervelende ziektes scheurbuik en buikloop die de zeelui de kop kon kosten als ze verkeerd zouden varen.
Hoe de verschillende navigatie-instrumenten allemaal tot stand kwamen en werken laat ik over aan hèt museum over deze materie; The national Maritime museum. Dit museum, met een wondermooie collectie, is gevestigd op de nulmeridiaan van de wereld in het plaatsje Greenwich. Dit museum slaagt er in je mee te voeren in deze wonderlijke wereld. Dus; "twee graden stuurboord en volle kracht vooruit". Op naar de horizon!

De T van tegel

Thee is niet iets van de Engelsen. Lang voordat thee per schip naar Europa kwam, was er al theehandel tussen aziatische landen, Rusland en Turkije. De thee werd sinds de Tangperiode (618 - 906 voor het begin van onze jaartelling) vervoerd per kameel via verschillende karavaanroutes over land. Omdat de ruimte beperkt was werd de thee zo compact mogelijk verpakt. Het resultaat: De theetegel. Voor zo`n tegel werd bijna 2 kilo thee gestoomd, al dan niet fijngemalen en vervolgens geperst tussen twee stenen zodat een keihard plat blok ontstond. Door de dichtheid van de tegel kon de thee geen vocht opnemen, maar ook niet uitdrogen. Hierdoor was zo’n tegel erg lang houdbaar. Soms voegde men bindmiddelen aan de tegel toe, zoals bloed. De theetegel werd bij het persen aan beide kanten voorzien van een reliëf: aan de voorkant een mooie aziatische voorstelling, aan de achterkant een vlakverdeling. Deze vlakverdeling was handig tijdens de handel die onderweg plaatsvond. Thee had in die tijd dezelfde waarde als menig edelmetaal en de theetegels werden dan ook gebruikt als betaalmiddel in o.a. China, Tibet, Mongolië en Siberië. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw is de theetegel een wettig betaalmiddel geweest in Tibet en in de uithoeken van het Chinese rijk.
Dan het maken van de thee. Dat is niet het engelse bakje “slap-aftreksel-met-wolkje-melk-en-de-pink-in-de-lucht”, dus je bent gewaarschuwd. Een stuk van de theetegel wordt afgebroken en vermalen. Het poeder wordt 3 tot 4 minuten gekookt in water tot er een brouwsel ontstaat dat net zo sterk is als een straffe espresso. Da’s natuurlijk ondrinkbaar, dus wordt er logischerwijs meer kokend water, (yak)boter en (zuiverings)zout bij gedaan. Afhankelijk waar je bent worden er nog rijst, uien, gember of sinaasappelschil aan de thee toegevoegd. Dit geheel wordt geroerd tot de boter helemaal is opgenomen. Daarna giet men het zachtroze mengsel door een zeef. Het gefilterde brouwsel wordt geserveerd in een kom. Echt een geval van “appart” zou ik willen zeggen. Ondanks het, naar westerse maatstaven, discutabele brouwsel blijft de theetegel zelf een bijzonder en origineel product. Daarmee vergeleken is de engelse thee maar een slappe slok.

Pedalternorotandomovens

Eigenlijk was het de bedoeling om iets te schrijven over Maurits Cornelis Escher, de kunstenaar die voornamelijk bekend werd door zijn onmogelijke tekeningen waar alles lijkt te kloppen, maar dat tevens niet doet en door de bijzonder mooie vlakverdelingen waar het ene dier in het ander overgaat. Bijzonder, verwonderend en curieus, maar toch gaat dit verhaal over de Pedalternorotandomovens centroculatus articulosus van Escher. De Pedalternorotandomovens centroculatus articulosus, ook wel bekend onder de naam Wentelteefje, is een diertje dat zich rollend voortbeweegt. Volgens M.C. Escher zelf is het dier ooit vanzelf ontstaan uit onvrede over het afwezig zijn van levende wezens die zich rollend voort konden bewegen.

Met zijn ver uitstekende ogen kijkt het wezen nieuwsgierig de wereld in. De zes voeten zijn goed om trappen te lopen, maar als de grond maar even recht is rolt het ding zich op tot een stevig wiel en gaat er vandoor. Met zijn stevige snavelbek en hoornen geledingen lijkt ie wel tegen een stootje te kunnen. Het is eigenlijk jammer dat Escher zijn wentelteefje niet vaker heeft getekent of beschreven, al is dat wellicht meer voer voor een schrijver dan voor een tot groot kunstenaar uitgegroeide graficus.

Bekijk hier het werk van M.C. Escher

Impatiens glandulifera

Springbalsemien oftewel impatiens glandulifera, is echt een plant die ongeduldig wacht tot er iemand z'n zaden laat knallen. Als de rijpe vruchten worden aangeraakt, splijt de zaaddoos in vijf gelijke delen uiteen, raakt de hele boel binnen een fractie van een seconde aan de onderkant los en worden de zaden als bij een middeleeuwse katapult weggeslingerd.

Maar genoeg techniek. Springbalsemien is echt een verassingsplant. De lol van het aantikken van de bolle zaaddozen, waarbij het altijd een verassing is of ie helemaal uit elkaar knalt, of enkel opkrult, geeft een fantastisch kinderlijk schrikgevoel. Heerlijk. De zoete geur van de Springbalsemien "begeurt" je handen (zoals een gedicht op internet vermeld) en geeft ook de volwassenen weer heerlijk kinderlijke pretogen. Springbalsemien is voor mij dan ook de spring-in-het-veld onder de planten.

Bijproducten

Dat bijtjes in zwermen en rijtjes helemaal geen honing uit een kelk zuigen was een bij vele al bekend. Herman van Veen bedoelde natuurlijk nectar, maar dat is zo'n moeilijk woord en onbekend bij kinderen. De nectar en stuifmeel dat de bijen verzamelen zetten die vlijtige insecten om naar enkele producten die we allemaal (van groot tot klein) kennen. Bijenwas en natuurlijk honing. Echte Bij-producten.
Als was was was, was was was. Maar daar heb je niets aan als je wilt weten hoe die was nu eigenlik ontstaat. Nu, een bij eet nectar en stuifmeel. Dit beland in de maag van de bij en twintig uur later breekt bij de bij het zweet uit. Et voilà; ruwe bijenwas. De was die uit acht zeer kleine wasklieren aan de onderzijde van het achterlijf uit de bij gekomen is is eerst nog kleur- en geurloos. De bij neemt het uitgezwete spul in haar bek en kauwt het dan met toevoeging van wat speeksel tot een korreltje. Een korreltje was. Duizenden van zulke korreltjes op elkaar geplakt vormen een raatwerk van zeshoekige raten die pas na enige tijd door inwerking van honing en stuifmeel de gele kleur en de heerlijke geur van de bijenwas verkrijgen.
Weer even terug naar de bijen en de nectar die ze in zwermen en rijen uit de bloemkelken halen. De bijen zuigen de nectar uit de kelk van de bloem en bij aankomst in de bijenkorf wordt de nectar afgegeven aan andere bijen die de nectar omzetten met enzymen naar honing. Hiervoor wordt de nectar meerdere keren “opgekotst”. Hierbij komen er steeds wat meer enzymen bij de nectar waardoor deze fementeert en vocht verliest. Eigenlijk is hetgeen wij zo enorm smakelijk vinden bijenbraaksel. Het is maar dat je het weet. De honing die uiteindelijk door de werksters opgeslagen wordt heeft door de "herkauw"-behandeling" een vele male zoetere smaak gekregen dan de oorspronkelijke nectar. Na het opslaan rijpt de honing en wordt het bijzondere goedje beter bestand tegen bederf. Daarmee is de honing slingerklaar voor de imker.
Bekijk hier een instructiefilmpje van Bert Vischer over honingslingeren (en gratis en voor niets ook uitleg over de wondere wereld van de filatelie)

Dogtroep

Soms raak je iets kwijt waarvan je bijna zeker wist dat het er altijd zou blijven. Het gezelschap Dogtroep is een van die dingen. Iedere keer zag ik het grensverleggende werk van deze groep langskomen en dan wilde ik dat ik erbij geweest was. "Genoeg tijd" zei ik dan tegen mezelf, "het komt nog". Helaas kwam het er niet meer van. En nu is Dogtroep niet meer. Niets is voor eeuwig, ook dromen niet. Bekijk hier de site van Dogtroep
Bekijk hier filmpjes van Dogtroep

Related Posts with Thumbnails