fopkan




Een fopkan is een onmogelijk stukje aardewerk in de beste traditie van het bier drinken. Het is namelijk zo dat de bierkan (ook wel puzzle-jug of Kulkan genoemd) zo is gemaakt dat hij niet op de normale manier uitgedronken kan worden. Bij deze fopkan kwam het dan ook niet aan op drinkcapaciteit en maaginhoud, maar op behendigheid. De drinkwedstrijd werd nu pas echt interessant omdat de dronken broeders hun kan zo snel mogelijk moesten ledigen zonder er bij te brassen. Er waren verschillende modellen met enerzijds opengewerkte halzen en anderzijds alternatieve openingen of een soort ingebouwd rietje. Heel lastig drinken dus. Vooral de minder ingewijden wisten niet hoe ze de ongewone drinkkan moesten leegdrinken. Dit uiteraard tot groot vermaak van de omstanders waarbij de feestvreugde bij iedere er langs lopende guts bier verhoogd werd. Het was echt slempen (drinken met erg veel geknoei) op een hoger niveau. De fopkan was vanwege z’n vakkundige makers en de kunst om er uit te kunnen drinken een ware kunstdrinkenskan.


Joseph Towne



Als was was was, was was was. Joseph Towne (1808-1879) was een beroemd wasmodeleerder. Als 17-jarige jongen maakte hij al zijn eerste wasmodel van het menselijke skelet. Hij liet het zien aan sir Astley Cooper (een grote naam in die tijd) en kreeg direct een aanstelling. Bijzonder genoeg was hij geheel autodidact, hij leerde de technieken allemaal zichzelf aan. In de jaren daarna leverde Towne het ene na het andere gedetaileerde wasmodel van hoge kwaliteit af. Hij leerde zelf anatomische studies uit te voeren en kreeg zo een nog beter inzicht in de menselijke anatomie. Zijn uitvoeringen van een serie dissecties van hersenen is dusdanig perfect dat zelfs doorgesneden aderen,spieren en vliezen te zien zijn. Hij kreeg erg veel lof voor zijn realistische modellen, met aderen als fijne webben en spieren die enkel nog in actie moeten komen om echt te leven. Hij hield het niet enkel bij "standaard"-annatomie en maakte briljante series met de meest angstaanjagende ziektebeelden. Wat bijzonder was, was dat alles wat hij afleverde (en dat waren nogal wat modellen) van hoge kwaliteit was. Hij werd er dus terecht beroemd door.





Maar hoe ging hij te werk? Er is eigenlijk niemand die het precies te weten is gekomen. Joseph Towne werkte in de kelder van het instituut en liet niemand zomaar toe op zijn werkplek. Er wordt verteld dat hij wax in het sleutelgat van zijn werkplaats stopte zodat niemand zijn kleurtechniek kon stelen. De zwijgzame Towne vertelde het in ieder geval aan niemand en nam het geheim van zijn techniek mee in zijn graf. Het procedé blijft dus een mysterie en het resultaat is nog steeds ongeevenaard.


Albrecht Durer; mooie prenten




Een vliegend hert als onderwerp voor een kunstwerk. Niet heel erg bijzonder zou je zeggen, maar dat was het in 1505 dus wel. De kever als afzonderlijk kunstwerk was zeer ongebruikelijk. Insecten werden rond 1500 als de laagste schepselen gezien. Van die monsterlijke gedrochten een kunstwerk van maken was zonde van je schildersmateriaal.
Albrecht Dürer (1471-1528) dacht daar toch heel anders over. Hij bestudeerde het gehoornde insect en kwam tot de conclusie dat het wezen net zoals zoveel in de natuur zeer kunstig in elkaar stak. Hij was dan wel een Duitser, maar deed zijn inspiratie op in Italië waar de Renaissance in volle bloei was. Hier studeerde hij schilderstechnieken, maar ook wiskunde, geometrie en klassieke literatuur. Hij leerde er onder andere de techniek clair-obscur, waarbij door met schaduw te spelen taferelen nog nadrukkelijker tot leven komen.

Zo ook bij het vliegend hert van zijn hand. Het staat bijna heroïsch op de poten met z’n harde zwart glimmende lichaam, bollende vleugels en monsterlijke kaken. Het is met veel zorg en respect in detail getekend. Ieder haakje aan de poten of segment van de voelsprieten klopt. De kleuren raken de juiste toon en de subtiele schaduwen en lichteffecten suggereren dat het beest ieder moment zijn weg kan vervolgen. Om ons vervolgens in verbazing over zoveel moois achter te laten.

de middelvinger van Galileo

Wie nu ook als eerste was, Hans Lipperhey, Zacharias Jansen  en Jacob Metius zijn de eerste verrekijker-makers van  Nederland (en wellicht ook wel europa) geweest. Hun kennis werd later door Galileo Galilei gebruikt voor het maken van de eerste echte telescoop.
Dat Galileo Galilei de telescoop maakte vond iedereen prachtig. Totdat de wetenschapper met diezelfde telescoop ontdekkingen deed die niet in het straatje paste van de paus. Hij ontdekte namelijk dat de aarde om de zon draaide en daarom niet het middelpunt van het heelal kon zijn. Het vaticaan vond alles best zolang Galileo zich maar ver hield van deze stelling. Hij kreeg van de paus en de inquisitie toestemming om een boek te schrijven over zijn bevindingen. De wetenschapper worstelde met de baanbrekende boodschap en goot zijn boek uiteindelijk in de vorm van een dialoog tussen drie mannen. De mannen hebben een dialoog over de materie van de planeten en de zon. De man die de kerkelijke visie er op na houdt heet in de dialogen Simplicus. De paus legde deze naam nogal verkeerd uit. Het leek wel alsof Galileo Galilei bedoelde dat iedereen die niet dacht dat de aarde om de zon draaide maar simpele zielen of dwazen waren en dat hij, de paus, een van hen was. Dat kon Urbanus VIII  natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Hij nam dan ook zijn maatregelen. Galileo kreeg in 1633 levenslange huisarrest. Uiteindelijk stierf hij negen jaar na zijn veroordeling.


Maar wat heeft die vinger er nu mee te maken?
Galileo Galilei werd in 1642 in de Basilica di Santa Croce begraven. Hij kreeg echter niet een mooi plekje, maar moest genoegen nemen met "een kleine kamer naast de novicenkapel aan het eind van een gang van het zuidelijke transept van de basilica naar de sacristie" (zoals Wikipedia het zo duidelijk omschrijft). In 1737 werd het lichaam van Galilei echter weer opgegraven. Er was in de kerk een mooie plek gemaakt waar Galileo Galilei herbegraven zou worden. Dat gebeurde ook, maar voordat het zover was werd eerst een kijkje genomen in de kist. Het bleek dat de "kleine kamer naast de novicenkapel aan het eind van een gang van het zuidelijke transept van de basilica naar de sacristie" een nogal droge begraafplek was geweest. Galilei's lijk was namelijk helemaal verdroogd en dus niet vergaan. De verhalen vertellen dat het lijk een dito medio all'insù (opgestoken middelvinger) liet zien aan de rechterhand. Ongehoord natuurlijk. Wat ook ongehoord was, was dat er na opening van de kist er van Galileo het een en ander verdween. Zo ontbrak bij de herbegraving de bewuste middelvinger, enkele wervels, nog twee vingers en een stel tanden. Later zou blijken dat de geroofde lichaamsdelen als relekwiën bewaard werden door de families van de lijkenpikkers. Het waren dus duidelijk fans. Voor Galileo Galilei  maakte het allemaal niet meer uit. Hij kreeg uiteindelijk gelijk en maakte met zijn middelvinger een groot statement richting diegene die hem niet wilde geloven.


Related Posts with Thumbnails