life trough a lense







De oude Grieken dachten dat het oog een soort van lantaarntje was. Hetgeen je ziet zou dan er door beschenen worden. Mooie theorie, maar onjuist. In 1543 merkte ene Andreas Vesalis op dat de oogbol toch wel heel erg op een lens leek, maar daar bleef het voor hem bij. Ook Leonardo da Vinci speculeerde over de werking van het oog in zijn Codex Atlanticus, maar kreeg het verhaal niet scherp.
In 1545 beschreef Gemma Frisius de werking van de camera obscura en ene Francesco Maurolico maakte in 1554 een optische analyse van het oog. Hij legde echter niet het verband en z'n werk werd pas gepubliceerd nadat Keppler met zijn theorie de link wel zag. Keppler beschouwde het oog als plaatjesmachine en het netvlies als scherm waar deze plaatjes op geprojecteerd werden. Net omgekeerd aan wat de Grieken bedacht hadden weerkaatst ieder voorwerp een deel van het licht. Dat licht valt door de lens achter de pupil (eigenlijk gewoon een gat in het regenboogvlies, ook wel iris genoemd) en wordt hierdoor afgebogen. Dat dit ondersteboven gebeurde was voor Keppler geen reden om te twijfelen aan zijn gelijk. Later ontdekte men dat het beeld in de hersenen wordt omgekeerd of beter gezegd geïnterpreteerd. Je hersens bepalen of iets groot, klein veraf of dichtbij is, recht of schuin. Ook slaan je hersenen de beelden op van het wazige gebied van onze ogen. Heel de dag worden dingen waargenomen die we niet bewust verwerken. Komt er echter gevaar om de hoek kijken, dan gebruikt ons brein scherpe referenties uit het verleden om het wazige beeld toch te herkennen. Heel handig. Veel van de overdag onverwerkte info wordt overigens 's nachts verwerkt in dromen.
De ogen zijn een beetje teer en worden daarom ook goed beschermd. Traanvocht zorgt er voor dat de ogen niet uitdrogen en doodt ook nog schadelijke bacteriën. Daarnaast zorgen onze diepe oogkassen, oogleden, wimpers en wenkbrauwen er voor dat onze ogen worden beschermd. Dat is nog eens goed bekeken.

Related Posts with Thumbnails