Een van de onderwerpen waarover ik al vanaf de start van Frumingelo over wilde schrijven was het harsmannetje. Het kwam er steeds maar niet van. Maar het onderwerp bleef kleven. In het geval van harsmannetjes letterlijk.
Het rupseltje heeft ongeveer twee jaar nodig voordat ze zich verpopt tot dat onooglijke motje. Ondertussen weet de rups zich veilig in z'n behuizing die op de eigen groei uitgebreid wordt. De rups leeft van de sappen van de den. In het eerste jaar valt het harsmannetje nauwelijks op. Het huisje van hars groeit namelijk niet zo hard. Na twee jaar is het harsmannetje drie á vier centimeter groot en zo'n grote harsklont begint toch echt op te vallen. Er zal echter geen insectenetende vogel naar kraaien. De rups zit helemaal goed beschermd in z'n kleverige woning en is geeneens smakelijk vanwege z'n hars-dieet. Verpopte rupsen worden, volwassen harsbuilmotjes en vliegen uit rond mei -juni. De onopvallende, grijsbruine vlindertjes leggen hun eitjes op jonge zijtakjes van grove dennen en zo begint de cyclus weer van voor af aan.
Harsmannetjes zijn de aanmaakblokjes van de natuur. Pyromaantjes in de dop gingen vroeger dan ook fanatiek op zoek naar deze harsproppen als ze van plan waren om een knapperend kampvuur te maken. Zolang de oude proppen worden gebuikt blijft de stroom aanmaakblokjes zichzelf vernieuwen en kunnen we blijven genieten van een knetterend vuurtje met zo nu en dan een ontploffend harshuisje.