Het sterven van iemand van de joodse gemeenschap is omgeven met bijzondere rituelen en gebruiken. Het is ontroerend te lezen hoe het joodse geloof aan kijkt tegen het menswaardig sterven, de zorg voor de nabestaanden en vele andere dingen. Op een joodse begraafplaats geldt 'eeuwige grafrust'. Dit betekent dat de graven ongemoeid gelaten moeten worden en dus niet geruimd worden. Een bijzonder gebruik op de joodse begraafplaats is het leggen van steentjes op de grafstenen. Dit gebruik heeft niet een, maar meerdere lagen van betekenis. De eerste laag is die van aanwezigheid en is vergelijkbaar met de bloemen die andere religies gebruiken. De overledene wordt niet vergeten. De bezoeker stopt als het ware zichzelf in de sterke steen om altijd bij de overledene te zijn en hem niet te vergeten. Een tweede laag is als tastbaar symbool van de liefde voor de gestorven persoon. Een volgende laag is ter herinnering aan de goede daden van de overledene. Door aan de grafsteen een steentje toe te voegen, geeft de bezoeker aan dat hij daarop wil verder bouwen. Het verwijderen van steentjes van een joods graf is dan ook een zware schending.