Een gebedsnoot was een stukje devotionalia dat in de 15e eeuw zijn hoogtepunt beleefde. De noot werd gebruikt om in afzondering te kunnen mediteren en bidden. Gelovigen wilden zich zoveel mogelijk met Jezus vereenzelvigen. Het mediteren over zijn lijden werd gezien als een goede manier om dat te bereiken. Daarom is er op voorwerpen die voor privé-devotie bestemd zijn vaak een afbeelding van de lijdende Christus te zien. Het was werkelijk mede-lijden. Ook in de 15e eeuw was een dergelijk kunstwerk enkel weggelegd voor de meest welgestelden. Het kostbare kleinood werd doorgaans bevestigd aan een bidsnoer, de voorloper van de rozenkrans. Wanneer de gebedsnoot mee op reis werd genomen, werd hij zorgvuldig opgeborgen in een beschermend omhulsel.
Het is dan ook zeker het beschermen waard. Het schitterende stukje houtsnijwerk is niet enkel bijzonder gedetailleerd het is ok nog eens erg klein van stuk. Het is maar een luttele 5cm in doorsnede. De miniatuur tafereeltjes zijn gesneden uit bukshout, ook wel palmhout genoemd. Dit harde hout dat fijn van structuur en nerf is, is afkomstig van de Buxus.
Wat zo bijzonder en tevens ook heel vreemd is, is dat deze objecten niet algemeen bekender zijn. Ze kunnen zich qua kunstigheid zeker meten met de bekendere middeleeuwse kunstwerken. Het lijkt bijna alsof ze door hun meditatieve functie verzonken zijn geraakt in het collectieve geheugen van de Nederlanders en Vlamingen.