Gevederde vrienden





Daar gaat ie dan. Hop de lucht in. Geen moment denkt een vogel na over hoe hij in de lucht moet blijven. Hij doet het gewoon. Nadenken over zulke onderwerpen is meer iets voor mensen. We hebben altijd al willen vliegen en nu we het kunnen blijkt uit onderzoek van hoogleraar evolutionaire mechanica John Videler uit Groningen dat de vliegtechniek van vogels veel complexer in elkaar steekt dan we ooit vermoed hebben. Tijd voor een uitleg van de nieuw verworven kennis in vogelvlucht.


Vogels kunnen bijzonder goed wenden en keren in de lucht. Ook de start of landing van een vogel is niet afhankelijk van een lange landingsbaan. Ze vliegen gewoon aan en gaan daarna net zo rustig weer op een tak zitten alsof het niks is (tenzij het een Houtduif betreft). Videler ontdekte samen met collega’s dat aan de randen van de vleugels kleine draaingen in de lucht ontstaan. Deze draaikolkjes zorgen voor extra opwaartse stuwing waardoor de vogel makkelijker in de lucht kan blijven. Zonder al deze luchtdraaingen zouden de meeste vogels uit de lucht moeten vallen na de eerste scherpe bocht. Tenminste als je de oude theorie van de aërodynamica er op na slaat.


Het uiteinde van een vogelvleugel heeft een scherpe kant waarmee ze de lucht alsware aansnijden en wervelingen creëren. De vogel word daardoor opgetild. Op het moment dat de vogel z’n vleugels echt spreidt ontstaan er weer andere wervelingen die rem- en bochtenwerk mogelijk maken evenals een beheerste landing. Ieder deel van de vogelvleugel heeft hierbij z’n eigen specifieke doel. Dynamische bewegingen zijn in vliegtuigvleugels nog niet mogelijk, maar er bestaan vliegtuigen met verstelbare vleugels. We beginnen er dus al wat meer van te snappen al tasten we voor een groot deel nog in het luchtledige.

Related Posts with Thumbnails