Zo gedacht, zo gedaan. Exemplaren van de families Limnephilidae, Leptoceridae, Sericostomatidae en Odontoceridae werden gevangen en op zachthandige manier uit hun natuurlijke huisjes gezet. In hun nieuwe onderkomen vonden de Kokerjuffers nieuwe materialen, om te beginnen goudvlokken. Hiermee konden de sieraden in spe een nieuw bouwsel maken. Om dat te doen verbindt de larve de materialen met een zijden draad. Door een spiraalvormige beweging te maken creëert de larve zijn koker. Het materiaal wordt vastgezet en de binnenkant bekleed met zijde. Wel zo fijn voor het weke lijf wat de koker beschermt. Door ook kralen van turkoois, opaal, lapis lazuli en koraal, alsmede robijnen, saffieren, diamanten, parels en kleine staafjes goud aan te bieden, verfraaid de Kokerjuffer zijn koker op natuurlijke en magnifieke wijze. Dat een menselijke kunstenaar ze daarbij helpt en ietwat stuurt doet niets af aan het wondermooie zo niet schitterende resultaat.
De Kokerjuffer is zoals gezegd een larve. Ze leeft ongeveer een jaar onder water waarna ze zich verpopt. Na het verpoppen zwemt de vlinder naar de oppervlakte. De schietmot die verschijnt is een effen bruin of grijs gekleurde vlinder die zich voortplant en binnen enkele weken sterft. Het is een zomaar grijs einde voor een in kunde groot bouwmeester en mozaiekkunstenaar. Het bevestigd maar weer eens dat het niet alles goud is wat er blinkt.