Vliegende vissen (Exocoetidae) zijn zeevissen die tot wel vijfhonderd meter kunnen vliegen. Er bestaan er wel zeventig verschillende en allemaal verruimen ze zo nu en dan het ruime sop voor de blauwe lucht.
Waar andere vissoorten kleine borstvinnen hebben om een beetje te sturen en rond te kanbbelen, zijn de borstvinnen (en soms ook de bekkenvinnen) van vliegende vissen ongewoon groot. Deze vinnen kunnen de vissen plat vouwen en uitspreiden al naargelang ze onder of boven water zijn.
Om te vliegen moeten de vliegende vissen op grote snelheid direct onder het wateroppervlak gaan zwemmen. Hierbij worden de vinnen dicht bij het lichaam gehouden. Als vliegende vissen uit het water springen, spreiden ze hun vinnen om zo lang mogelijk te kunnen zweven. Net boven de golven is de luchtweerstand het kleinst, dus de vis blijft relatief dicht bij het wateroppervlak. Eenmaal boven het water kan een vliegende vis ook een serie glijvluchten achter elkaar maken. De vis zet zich hierbij van het water door met zijn staart op het water te slaan, om zich zodoende met kracht af te zetten voor een nieuwe glijvlucht.
Het blijft voor onderzoekers een raadsel waarom vliegende vissen soms de lucht boven de zee verkiezen. Een van de theorieƫn is dat de vissen vluchten voor roofvissen. Een andere theorie is dat de dieren energie besparen door af en toe een stukje te 'vliegen' . Het houd de wetenschap bezig, maar het zal de vliegende vis worst wezen (of liever plankton, want dat eet hij graag).
Waar andere vissoorten kleine borstvinnen hebben om een beetje te sturen en rond te kanbbelen, zijn de borstvinnen (en soms ook de bekkenvinnen) van vliegende vissen ongewoon groot. Deze vinnen kunnen de vissen plat vouwen en uitspreiden al naargelang ze onder of boven water zijn.
Om te vliegen moeten de vliegende vissen op grote snelheid direct onder het wateroppervlak gaan zwemmen. Hierbij worden de vinnen dicht bij het lichaam gehouden. Als vliegende vissen uit het water springen, spreiden ze hun vinnen om zo lang mogelijk te kunnen zweven. Net boven de golven is de luchtweerstand het kleinst, dus de vis blijft relatief dicht bij het wateroppervlak. Eenmaal boven het water kan een vliegende vis ook een serie glijvluchten achter elkaar maken. De vis zet zich hierbij van het water door met zijn staart op het water te slaan, om zich zodoende met kracht af te zetten voor een nieuwe glijvlucht.
Het blijft voor onderzoekers een raadsel waarom vliegende vissen soms de lucht boven de zee verkiezen. Een van de theorieƫn is dat de vissen vluchten voor roofvissen. Een andere theorie is dat de dieren energie besparen door af en toe een stukje te 'vliegen' . Het houd de wetenschap bezig, maar het zal de vliegende vis worst wezen (of liever plankton, want dat eet hij graag).