Een foto maken was in de beginjaren van de fotografie niet echt een dynamische bezigheid. De fotograaf gebruikte nog grote glasplaten met niet al te lichtgevoelige stoffen als opnamemedium. Er werd niet gewerkt met kunstverlichting, maar met daglicht. Een minste verstoring van het te fotograferen beeld kon de foto onscherp maken. Een minuut lang stil zitten vanwege de belichtingstijd zonder te bewegen was een hele opgave. Er werd dus van alles bedacht om de te portretteren personen stil te laten zitten. Er werden soms zelfs klemmen gebruikt die het hoofd en de armen, aan de achterzijde (dus buiten beeld) ondersteunden om zeker geen bewogen beelden te hebben. Het bekendste voorbeeld is echter de uitdrukking "Kijk eens naar het vogeltje!" De fotograaf had dikwijls een opgezet vogeltje op zijn hand of op de lens van het toestel zitten en de kinderen moesten "naar het vogeltje kijken en mooi stil zitten zodat het niet weg zou vliegen.
Israël David Kiek uit Groningen (1811-1899) gebruikte in ieder geval geen vogeltje. Hij was een was een Nederlands fotopionier zonder pretenties en fotografeerde vaak studenten of andere vrolijke gezelschappen. Hij had veelal lak aan het bevriezen van zijn foto-objecten. Zijn naam werd synoniem met uit de losse pols geschoten foto’s: het kiekje.