botanische beesten

In 1520 werd in Ausburg een excentriek kruidenboek geschreven. Het bevattte medicinale planten met bijzondere prenten. De maker zorgde ervoor dat de soort plant in één oogopslag duidelijk was. Voor ons is het moeilijk om iets te maken van een dergelijke gestileerde plant met duidelijke fantasiewortels, maar de middeleeuwers konden met hun kennis over alchemie, folklore en volksgeneeskunst goed thuisbrengen waar het over ging.  Grappig is dat het betreffende boek in de Renaissance opnieuw "geordend" werd. De indeling naar soorten en verwanten legt echter bloot dat de mensen toen nog niet heel veel meer kennis in huis hadden dan hun middeleeuwse voorouders.


Blader door de digitale versie van het boek in z'n orginele staat

Bezoar



Je hebt in de wilde natuur heel wat vreemde ballen. Zo heb ik in mijn eigen rariteitenkabinet (zie frumingelo in uitvoering) een mooie braakbal van een koe. De bal bestaat uit onverteerde resten gras. Daarnaast bestaat er natuurlijk de alombekende haarbal, die bestaat uit ingeslikte delen haar. Een bal die daar dan weer op lijkt is een soort wier (Posidonia oceanica) , maar niets is zo bijzonder als een echte bezoar. Ik zeg met opzet "echte"omdat je zal lezen dat niets is wat het lijkt. Een bezoar, ook wel een maagsteen of darmsteen genoemd, ontstaat doordat er in maag of darm onverteerde resten samenklonteren. Het lichaam pakt het materiaal in met kalkverbindingen tot er een vaste, harde en vaak ronde bal ontstaat. 

In de late middeleeuwen werden er magische, heilzame en geneeskrachtige eigenschappen aan bezoarstenen toegekend. De steen werd beschouwd als een geneesmiddel tegen alle mogelijke kwalen. Helemaal onzin was de werking van de bezoar niet. Arcenicum, een klassiek gif, reageert namelijk met de kalkverbindingen uit de bezoarsteen. Het was dan ook niet raar dat er al snel een levendige handel in ontstond. Iedere vorst en regent wilde natuurlijk voorkomen dat hij door een of andere onverlaat werd vergiftigd.  Het kon niet gek of sjiek genoeg. De stenen werden als eerste klas statussymbolen in gouden hangers of doosjes gevat. Heel bijzondere stenen kwamen uit de magen van Chinese herkauwers, Javaanse stekelvarkens of  Peruviaanse berggeiten. Daar werden ze bewust gekweekt en bestonden veelal helemaal niet meer uit het onverteerbaar materiaal, maar uit vanallerlei dure ingredienten zoals zeldzame kruiden, hoorn en edelstenen. Door de populariteit en exclusiviteit werden er exorbitante prijzen gevraagd.

Aan alles komt ooit een eind. Dat begon in dit geval met een simpel experiment. In 1575 was de lijfarts van de Franse koning Karel IX het zat. Zijn paranoïde heer kocht zich arm aan bezoars. De arts stelde voor om de kok (die zilver bestek van de koning had gestolen) voor de keus te stellen; ophanging of een giftig brouwsel drinken met daarin een heilzame bezoar. De kok koos voor het laatste en stierf op gruwelijke wijze. Ondanks dat het bewijs nu wel geleverd was kreeg de bezoar de schuld. Het zou een valse steen zijn. Dat bracht een jacht op "valse" stenen teweeg. Bezoars bleven echter interessante objecten. Het duurde nog tot na de hoogtijdagen van de rariteitenkabinetten dat de populariteit van de maag-darmstenen afnam.



boerenbont




Het meest gebruikte servies van aardewerk is een lange tijd toch wel het boerenbont geweest. In de vorige eeuw was enkel ongedecoreerd aardewerk goedkoper. De bonte pracht en praal van het boerenbont was er niet enkel in het nu bekende motief, nee er waren ontzettend veel verschillende soorten boerenbont serviezen. Alleen al in Maastricht zijn meer dan 200 verschillende patronen in omloop geweest en het totale aantal verschillende patronen ligt ergens rond de zeshonderd. Het eerste Boerenbont uit Maastricht werd gemaakt rond 1845. Het bekende boerenbont nr 15 werd door o.a. Guill Serpenti ontworpen en stamt van na 1920.

Het boerenbont is waarschijnlijk in de 18de eeuw uit Engeland over komen waaien. De bakermat van deze decors zou in de graafschappen van Staffordshire of Yorkshire kunnen liggen, maar ook Schotland. Het gaudy Welsh pottery, oftewel bont Schots aardewerk, lijkt in zekere zin wel op het Nederlandse boerenbont.

Het boerenbont is een decoratie waarbij de handgeschilderde en/of met een harde spons gestempelde patronen bestaan uit een herhaling of een aaneenschakeling van gestileerde bloemmotieven. De patronen waren opgebouwd uit een beperkt aantal motiefjes en kleuren. Meestal werd het schilderwerk door dames gedaan. Ze gebruikte voor het decoratiewerk verschillende soorten en maten penselen, afhankelijk van het te schilderen patroon. Eenvoudige en veel voorkomende motieven werden gestempeld. Hun werk is nog terug te vinden in menig servieskast.

kijk eens naar het vogeltje






Een foto maken was in de beginjaren van de fotografie  niet echt een dynamische bezigheid. De fotograaf gebruikte nog grote glasplaten met niet al te lichtgevoelige stoffen  als opnamemedium. Er werd niet gewerkt met kunstverlichting, maar met daglicht. Een minste verstoring van het te fotograferen beeld kon de foto onscherp maken. Een minuut lang stil zitten vanwege de belichtingstijd zonder te bewegen was een hele opgave. Er werd dus van alles bedacht om de te portretteren personen stil te laten zitten. Er werden soms zelfs klemmen gebruikt die het hoofd en de armen, aan de achterzijde (dus buiten beeld) ondersteunden om zeker geen bewogen beelden te hebben. Het bekendste voorbeeld is echter de uitdrukking "Kijk eens naar het vogeltje!" De fotograaf had dikwijls een opgezet vogeltje op zijn hand of op de lens van het toestel zitten en de kinderen moesten "naar het vogeltje kijken en mooi stil zitten zodat het niet weg zou vliegen.
Israël David Kiek uit Groningen (1811-1899) gebruikte in ieder geval geen vogeltje. Hij was een was een Nederlands fotopionier zonder pretenties en fotografeerde vaak studenten of andere vrolijke gezelschappen. Hij had veelal lak aan het bevriezen van zijn foto-objecten. Zijn naam werd synoniem met uit de losse pols geschoten foto’s: het kiekje.





loden boeken






De belangrijkste ontdekking van de christelijke geschiedenis worden ze genoemd. "Ze" zijn een 70-tal codexen met een religieuze inhoud en gemaakt van lood en koper. Ze zijn gevonden in Jordanië. De vondst is omstreden omdat al snel duidelijk werd dat in ieder geval een deel van de boeken vervalsingen zijn.

Het verhaal gaat dat Jordaanse bedoeïen de boeken samen met andere voorwerpen aantroffen in een grot ergens rond 2006. In 2010 doken ze weer op. De boeken bestaan uit metalen bladen (sommige niet groter dan pinpasformaat) en zijn met metalen ringen gebonden. Het vreemde is dat er ook "boeken" zijn die helemaal rondom dichtgemaakt zijn. De codexen bestaan uit vijf tot vijftien bladen. In de boeken en op de "kaft" staan verschillende zeer vroeg christelijke symbolen en tekens waarvan gezegd wordt dat ze geschreven zijn in archaïsch Hebreeuws. Daarmee zouden de boeken zomaar eens heel erg oud kunnen zijn. De schatting na eerste onderzoeken is dat de echte loden boeken minimaal 1800 jaar oud zijn. Ieder stuk zal echter onderzocht moeten worden op z’n authenticiteit. Waarom het oude materiaal uit de 1e eeuw na Christus vermengd is met vervalsingen is niet duidelijk, maar hoogstwaarschijnlijk heeft een handelaar er een extra slaatje uit willen slaan.

Voor dit kleine stukje tekst heb ik veel websites doorgelezen over dit onderwerp. Uiteindelijk heb ik Margaret Barker, een van de onderzoekers, meerdere vragen gesteld over dit onderwerp. Ik wil haar bedanken voor haar oprechte beantwoording van mijn vragen over deze bijzondere boeken. Op basis van haar informatie geloof ik niet dat het hele verhaal verzonnen kan zijn. Waarschijnlijk komt de Jordaanse overheid nog voor eind 2011 met een formele bekendmaking van de leeftijd, herkomst en mogelijk ook inhoud van deze rariteiten pur sang.




Related Posts with Thumbnails