Doggerland. Het heeft echt bestaan, of beter gezegd; het bestaat nog steeds. Het is een van de verdronken delen van Europa. Doggerland ligt tussen Engeland en het Europese vaste land. In iedere periode met een lage zeespiegel , de laatste keer was zo’n 11.000 jaar geleden, stond het land van de zuidelijke Noordzee droog. Dat kon ook, want een groot deel van het water was teruggetrokken op de polen , waar het als een enorme ijsmassa op het land aanwezig was en het continent in de laatste ijstijd tot nu toe gevangen hield.
Doggersland lag dus droog en koud, maar zeker niet leeg tussen het hogere Engeland en Europese continent. Saai was het er niet. Er leefden onder andere wolharige mammoeten, steppewisenten, muskusossen, rendieren, grottenberen en grottenhyena’s. Nog niet zo lang geleden visten vissers de onderkaak van een grottenleeuw op; de grootste kat die ooit in Europa heeft geleefd. Het gebied van de landbrug bestond uit heuvelachtig laagland met hier en daar een rivier stromend door een parkachtig landschap.
Al in 1913 schreef de Britse paleobotanicus Clement Reid (1853-1916) dat de Noordzeebodem archeologische voorwerpen moest bevatten waaronder oude menselijke resten en oerbossen. Ondanks de sceptische reacties kreeg hij gelijk. Alles werd gevonden, de botten van de oerdieren, de boomstammen en zelfs de oude rivierbeddingen van tot dan toe onbekende rivieren. En toen was daar in 2008 de vondst waar je natuurlijk op kon gaan zitten te wachten. Jan Meulmeester, een fervent fossielenzoeker, haalde uit een partij opgezogen grind en modder tientallen vuurstenen vuistbijlen. Menselijke woonsporen, dus. Maar het werd nog mooier. In 2009 kwam het nieuws naar buiten dat een Belgische fossielenverzamelaar al in 2001 een schedelfragment van een Neanderthaler had gevonden. Er kan dus geen vergissing meer over bestaan; ook “wij” waren vroeger bewoners van Doggerland.