Zoals je tegenwoordig er bij hoort met een Ipod in je oor zo was in het art nouveau-tijdperk (1890 - 1910) een gehoorbuis volgens de laatste mode een item waar je mee gezien kon worden. Veel van zulke buizen werden uitgevoerd in zilver, met een glazen of ivoren oorstuk. De uitgang van de toeter was vaak prachtig versierd met een hekwerk van krullerig gebogen lijnen en ook de buitenkant was bij sommige modellen buitensporig versierd. Mooi vakmanschap is het zeker. Waar een modern gehooraparaat het moet hebben van fantastische techniek, hebben deze gehoorbuizen een hoog artistiek gehalte. Dat de trompet door al deze decoratieve versieringen niet beter ging werken zal wel tegen dovemansoren gericht zijn geweest.
Hartverwonderend
De creaties van de française Lyndie Dourthe zijn een smeltkroes van verschillende stijlen. Aan de ene kant is er de vintage stijl, met de oude voorstellingen, de labels en de glazen stolpen en verzameldoosjes waar ieder rariteitenkabinet zich mee tooit.
Alles bij elkaar maakt het de creaties van Lyndie Dourthe delicaat en sterk tegelijk. Daarmee verbeeldt ze met grote precisie de essentie van haar creaties. Het is in één woord; Hartverwonderend.
Kijk verder op de site van Lyndie Dourthe
Blaschka
Blaschka was een glasblazer. En niet zomaar een. Zijn specialiteit was het blazen van anatomische modellen. Stel dat je aan studenten wilt laten zien hoe een kwal er uitziet. Er is niet altijd een levend exemplaar voorhanden en bewaren is nauwelijks mogelijk. Daarom kun je er beter een model van maken, van papier-maché bijvoorbeeld. Of nog mooier: van glas. Omstreeks 1880 waren de glasbewerkers vader en zoon Blaschka in Dresden ware meesters in die kunst. Ze werkten met ijzerdraad en lijm. Soms gebruikten zij gekleurd glas, in andere gevallen verfden ze de modellen. Jarenlang hebben zij modellen gemaakt van ongewervelde dieren zoals slakken, kwallen, zeeanemonen en microscopisch kleine diertjes. Bij elkaar duizenden exemplaren van ongeveer 700 diersoorten. Zij waren vooral beroemd om de prachtige glazen bloemen. De modellen zijn erg gedetailleerd gemaakt aan de hand van vele anatomische tekeningen (Sommige modellen zijn gebaseerd op prenten van Ernst Haeckel) en door de bestudering van levende exemplaren. Helaas is de kunst van deze glazen anatomische modellen in de vergetelheid geraakt door betere onderzoeksmethoden en goedkopere plastic modellen.
Meer van deze uitzonderlijk mooie modellen
In Nederland zijn meerdere modellen te bewonderen in het Universiteitsmuseum in Utrecht.
(De gebruikte foto bij dit bericht is eigendom van het Universiteitsmuseum. Waarvoor dank.)
Goddelijke verhouding
Divina proportione, oftewel "De Goddelijke verhouding" is een boek van Luca Pacioli. Deze middeleeuwer schreef dit boek om een ode te brengen aan de bijzondere geometrische vormen van de natuur. Het boek gaat in op de afmetingen en andere eigenschappen van vlakke en ruimtelijke figuren. Naast de bol en de piramide zijn er ook zeer exotische figuren in het boek opgenomen waaronder de tetraëder, de dodecaëder en de octaëder. Aleen de namen maken al indruk. Daarnaast behandelt het boek de theorie over de gulden snede. Nu had Luca Pacioli een goede vriend genaamd Leonardo Da Vinci. Da Vinci, zo wat bij eenieder bekend door zijn schilderij van een glimlachende dame, maakte voor het boek van Luca Pacioli de prenten met de verschillende geometrische vormen. Nu zou Da Vinci niet Da Vinci zijn als hij deze taaie kost niet op een geheel eigen wijze tot leven laat komen in zijn prenten. Zo zijn veel van de figuren in perspectief opengewerkt alsof ze zo van het papier af kunnen rollen. Daarnaast is het gebruik van kleur niet geschuwd. Dat alles maakt dit boek wonderschoon van inhoud en uiterlijk. Luca Pacioli vatte het allemaal nog een keer goed samen, want hij was namelijk niet de eerste die een boek schreef over dit onderwerp.
Verhandelingen over de gulden snede komen we aanvankelijk alleen op wiskundig gebied tegen. De eerste die er expliciet over schreef was Euclides. Dit was een Griekse wiskundige uit de 3e eeuw v.Chr. die werkzaam was in de bibliotheek van Alexandrië. In zijn geschrift "Elementen" geeft hij de eerst bekende definitie van de gulden snede, die hij aanduidde als "extreme en gemiddelde verhouding". Zijn verhandeling over het onderwerp werd in 1509 aan de vergetelheid ontrukt door Luca Pacioli. In de Divina Proportione noemt deze de gulden snede de "goddelijke verhouding". In de categorie "Beter goed gejat dan slecht verzonnen" staat het boek Divina proportione op een hoge plaats in de ranglijst.
Op de verkeerde poot gezet
Bizar, vervreemdend en misplaatst. Het zijn maar enkele assciociaties die je kunt hebben bij opgezette dieren. De dode beesten, opgezet in hun originele vel, met glazen ogen en volgestopt met lichaamsvreemd vulsel. De een kan er de schoonheid niet van inzien, de ander roemt juist de veelzijdigheid van het dierenrijk wat opgezet zo goed te bewonderen is.
Zoals bij alles zijn er natuurlijk ook extremen. Er zijn meerdere kunstenaars geweest die aan de haal zijn gegaan met opgezette beesten. Door ze opnieuw te asembleren (ze moesten toch al binnenste buiten om opgezet en gevuld te worden) voegden ze een nieuwe dimensie toe aan voor ons overbekende dieren. Zo onstond de Varkensgaai, een olifant die op z'n slurf balanceert, een Giraf-eland (of is het een Eland-giraf?) en andere vreemde hybride wezens.
Zielig? Ach, ik vind het wilde zwijntje dat door een kunstenaar voorzien werd van ziekenhuisbandages veel zieliger. Mooi? Van de buitenkant wel. Toch roepen de samengestelde wezens een diep gevoel van misplaatstheid op. Moeten we wel alles naar onze hand willen zetten? Als deze wezens/monsters niet "kunnen", waar ligt dan de grens? De kunstenaars maken voor mij duidelijk dat we nu zonder na te denken afstevenen op een onomkeerbare manipulatie van onze leefomgeving. Met andere woorden: De slaap van de rede brengt monsters voort (naar een prent van Francisco de Goya). Word wakker.
Vervallen gevang
Eastern State Penitentiary is een oude gevangenis. En dan met de nadruk op oud. De verf bladdert er van de muur en alles is even roestig en vervallen. Toen ik het voor het eerst zag kreeg ik een sterk déja vu-gevoel. Dit lijkt qua sfeer wel heel erg op de wachttorens voor de kust van Engeland. Wederom gaat het om een versleten bouwsel met een sterk marante vorm (het gebouw vormt met haar lange gangen een stervorm) die, door de tijd aangetast, haar vergankelijkheid in alle zachte kleuren van ontbinding toont. Je zou bijna vergeten dat Alfonse “Scarface” Capone hier jarenlang een vaste "gast" was.
Kijk eens rond of bekijk een mooie fotosessie van het gebouw.
Abonneren op:
Posts (Atom)