Er is al veel geschreven over de schilder Gustav Klimt. Over zijn voorkeur voor vrouwen op en het gebruik van bladgoud in zijn schilderijen. Over zijn fantastische jugendstillstijl, zijn ongeëvenaarde manier om zijn vrouwen met gestileerde patch-workachtige kleurvlakken te bedekken, zijn grote vakmanschap, gevoeligheid en fijne vloeiende lijnenspel van zijn werk vol symboliek. Natuurlijk is er ook veel geschreven over zijn beroemste schilderij, 'De kus', waarin een grote man, gekleed in een sjieke kamerjas, een vrouw innig omhelst.
Wat echter onderbelicht blijft zijn zijn poëtische, mysterieuze landschappen en tuinen die hij vanaf 1898 in de zomermaanden op het Oostenrijkse en Italiaanse platteland maakte. Klimt ontwikkelde hier een ander soort van stijl en compositie.
Hij verschoof naar een stijl die steeds meer gebaseerd was op de patronen van de natuur. Hierbinnen wordt de ruimte nog wel georganiseerd door een veelheid aan penseelstreken. Dat laatste lijkt natuurlijk erg veel op Impressionisme, maar het is bij Klimt wel heel anders qua uitvoering. Iedere penseelstreep is iets en een deel van een groter geheel. Dat maakt het ondanks het onbreken van omlijningen een strak en helder geheel. Hier draagt ook het gebruik van heldere kleuren aan bij.
Qua compositie veranderde vooral het gezichtspunt. Het geschilderde, zoals een veld, een bloemenhaag of een bos, duwt als het ware de hemel van het doek. Dat levert een intens en compromisloos gezichtspunt op, waardoor de kijker gedwongen wordt om de ongelooflijke rijkdom van het geschilderde in zich in te laten werken. Hetgeen dat in eerste instantie chaos leek blijkt bij nadere beschouwing opgebouwd uit een veelheid van penseelstreken waarbij deze de strijd aangaan met de natuurlijke chaos. Daarmee schept Klimt helderheid en vraagt tegelijkertijd aandacht voor de details die de natuur om ons heen bevat en ons omvat. Zijn boodschap; "Het leven is fantastisch!" En zo is het.



Engeland en follies is net zoiets als Nederland en molens. Waar Nederland vol staat met vele soorten molens voor wind en water, daar wemelt het op de statige engelse landgoederen van de follies. Follies (van het Engelse folly: gekheid, idioterie, jolijt) zijn echter, in tegenstelling tot de Nederlandse molens, helemaal niet nuttig. Een follie is dan ook een bouwwerk dat vooral decoratief van aard moet zijn. Omdat de smaken daarover nogal verschillen lopen de gebouwde follies uiteen; van met voorbedachte rade gemaakte ruïnes tot chinese pagodes. Bloeitijd van de follie begon aan het begin van de 17e eeuw en zou daarna nog ruim 200 jaar aanhouden. Een maf gebouw in de achtertuin is schijnbaar van alle tijden, de populariteit van de engelse landschapsstijl hielp natuurlijk ook een handje. Met name in de negentiende eeuw was het een 'mode' om op een landgoed enige romantische elementen te laten bouwen. Het enigste wat de klant moest doen, was uitzoeken welk bouwwerk of andere decoratief element opgenomen moest worden bij de aanleg van het landgoed. Hiervoor waren speciale tuinboeken op de markt. Hierin stonden naast de genoemde folly's ook tuin- en laanontwerpen en andere decoratieve elementen zoals poorten en beelden. Een 18e eeuws staaltje "u vraagt, wij draaien". Heel handig voor de dik in het geld, maar niet in de vrije tijd zittende landgoedeigenaar.




