Er zijn opvallend veel vlinders met een oogachtige structuur op de bovenzijde van hun vleugels. In rust, wanneer de vleugels dicht zijn, is de vlinder veelal goed gecamoufleerd, maar zodra ze de vleugels opslaat zijn de ogen duidelijk te zien. In Nederland komen meerdere vlindersoorten voor met ogen op de vleugels. De dagpauwoog is natuurlijk het bekendst, maar ook de argusvlinder, bontzandoogje, hooibeestje, koevinkje, heivlinder, weerschijnvlinder, luzernevlinder en de apollovlinder hebben op ogen gelijkende vlekken. De vlekken en vaak ook de kleuren dienen om aanvallers op het verkeerde been te zetten doordat ze iets anders suggereren dan de aanvaller verwacht. Het zien van ogen geeft bij allerlei dieren schrikreacties, zeker als de ogen ook nog eens groter zijn dan die van de aanvaller zelf.
Het is waarschijnlijk dat een verre voorouder bij toeval enkele vlekken op de vleugels had die het schrikeffect al in enige mate kon opwekken. Dit voordeel zorgde er voor dat er meer van deze vlinders bleven leven en de vlinders met een extra paar ogen zich konden uitbreiden. Verdere natuurlijke selectie zorgde er daarna voor dat deze vlekken steeds effectiever werden en meer op echte ogen gingen lijken. Bij de dagpauwoog is zelfs de licht reflectie in het oog aanwezig in de vorm van een klein vlekje wit in de zwarte pupil.